ECLI:NL:RVS:2004:AR5064

Raad van State

Datum uitspraak
28 oktober 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200408254/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • I. Sluiter
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen handhaving tuincentrum exploitatie in Delft

In deze zaak heeft de Raad van State op 28 oktober 2004 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. Het betreft een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid 'Greenholding B.V.', rechtsopvolger van 'Xotus Delft B.V.', en het college van burgemeester en wethouders van Delft. Het college had eerder verzoeken van regionale tuincentra om handhavend optreden tegen de exploitatie van een tuincentrum door verzoeker op het perceel Kleveringweg 57 te Delft afgewezen.

Op 14 juni 2004 verklaarde het college het bezwaar van de verzoekers om handhaving gegrond en legde het verzoeker op om het gebruik van het pand voor tuincentrumdoeleinden, dat de vergunde oppervlaktemaat van 727 m2 overschreed, binnen 6 weken te staken. De begunstigingstermijn werd later verlengd tot 13 weken. Verzoeker ging in hoger beroep tegen deze beslissing en vroeg de Voorzitter van de Raad van State om een voorlopige voorziening.

De Voorzitter behandelde het verzoek op 14 oktober 2004, waarbij verzoeker werd vertegenwoordigd door mr. M.R. Plug en het college door mr. J.C. Ellerman en mr. J. Hoekstra. Ook andere betrokken partijen, zoals Intratuin Pijnacker en GroenRijk, waren vertegenwoordigd door hun advocaten. De Voorzitter overwoog dat de besluiten uitvoerbaar zijn, ook al is er een rechtsmiddel aangewend, en dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat de eerdere uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zou blijven.

Uiteindelijk werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 28 oktober 2004.

Uitspraak

200408254/2.
Datum uitspraak: 28 oktober 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Greenholding B.V." rechtsopvolger van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Xotus Delft B.V.", gevestigd te 's-Gravezande,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage van 6 oktober 2004 in het geding tussen:
verzoeker
en
het college van burgemeester en wethouders van Delft.
1.    Procesverloop
Bij onderscheiden besluiten van 8 en 14 januari 2004 heeft het college van burgemeester en wethouders van Delft (hierna: het college) verzoeken van in de regio gevestigde tuincentra om handhavend optreden tegen de exploitatie van een tuincentrum door verzoeker op het perceel Kleveringweg 57 te Delft (hierna: het perceel) afgewezen.
Bij besluit van 14 juni 2004 heeft het college het daartegen door de verzoekers om handhaving gemaakte bezwaar gegrond verklaard en verzoeker op straffe van een dwangsom gelast het gebruik van het pand op het perceel voor tuincentrumdoeleinden, voorzover dit de vergunde oppervlaktemaat van 727 m2 overschrijdt, binnen 6 weken te staken en vervolgens gestaakt te houden.
Bij besluit van 5 juli 2004 heeft het college de begunstigingstermijn verlengd tot 13 weken.
Bij uitspraak van 6 oktober 2004, verzonden op diezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage (hierna: de voorzieningenrechter) het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker bij brief van 7 oktober 2004, bij de Raad van State ingekomen op diezelfde dag, hoger beroep ingesteld.
Voorts heeft hij de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 14 oktober 2004, waar verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M.R. Plug, advocaat te Delft, en het college, vertegenwoordigd door mr. J.C. Ellerman en mr. J. Hoekstra, advocaten te Amsterdam, zijn verschenen.
Voorts zijn daar gehoord Intratuin Pijnacker, GroenRijk ’t Haantje, GroenRijk De Wilskracht, De Baat Tuinmaterialen B.V., alle vertegenwoordigd door mr. C. Smals-Van Dijk, advocaat te Den Haag, en Juka BV h.o.d.n. Europatuin Delft, vertegenwoordigd door mr. R.M. Köhne, advocaat te Voorburg.
2.    Overwegingen
2.1.    Uitgangspunt voor de beoordeling van het verzoek is dat besluiten uitvoerbaar zijn, ook als daartegen een rechtsmiddel is aangewend. Dit geldt temeer indien, zoals in dit geval, de rechter in eerste aanleg het besluit heeft getoetst en het beroep daartegen ongegrond heeft bevonden.
2.2.    In hetgeen verzoeker naar voren heeft gebracht is geen aanleiding te vinden voor het oordeel dat op voorhand moet worden aangenomen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zal blijven, althans dat uiteindelijk zal blijken dat verzoeker de last niet mocht worden opgelegd.
2.3.    Onder die omstandigheden bestaat geen aanleiding voor het treffen van de gevraagde voorziening. Derhalve dient het verzoek te worden afgewezen.
2.4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. I. Sluiter, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb    w.g. Sluiter
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 oktober 2004
292.