ECLI:NL:RVS:2004:AR5416
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- H. Beekhuis
- P. Plambeck
- Rechtspraak.nl
Vergunningverlening voor poldersporthoeve en inrichting voor het houden van dieren
Op 2 november 2004 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vergunningverlening voor het oprichten en in werking hebben van een poldersporthoeve annex een inrichting voor het houden van dieren. De vergunning was verleend door het college van burgemeester en wethouders van Woerden op 6 juli 2004, krachtens de Wet milieubeheer. Dit besluit werd op 16 juli 2004 ter inzage gelegd. Appellanten, wonend te [woonplaats], hebben op 20 augustus 2004 beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij zij tevens verzochten om een voorlopige voorziening. De zaak werd behandeld op 14 oktober 2004, waar zowel appellanten als de vergunninghouder aanwezig waren.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de appellanten betoogden dat er binnen de inrichting geen of nauwelijks dieren worden gehouden en dat er activiteiten plaatsvinden waarvoor geen vergunning is verleend. De Voorzitter oordeelde dat het bevoegde gezag moet beslissen op de aanvraag zoals deze is ingediend, ongeacht eventuele afwijkingen in de feitelijke situatie. De gronden van appellanten werden als niet relevant voor de rechtmatigheid van de vergunning beschouwd.
Uiteindelijk heeft de Voorzitter het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin, waarbij de Voorzitter, mr. H. Beekhuis, en mr. P. Plambeck, ambtenaar van Staat, aanwezig waren.