ECLI:NL:RVS:2004:AR5425
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H. Beekhuis
- W. van Hardeveld
- Rechtspraak.nl
Vergunningverlening voor melkgeitenhouderij en beroepsprocedure tegen milieuvergunning
In deze zaak gaat het om de vergunningverlening voor een melkgeitenhouderij, verleend door het college van burgemeester en wethouders van Maasdriel op 11 mei 2004. De vergunning betreft het houden van 1.128 melkgeiten, 300 lammeren, 4.000 opfokgeiten en 10 bokken. De vergunning is verleend krachtens de Wet milieubeheer en is op 27 mei 2004 ter inzage gelegd. Tegen deze vergunning heeft appellante, een partij gevestigd te [plaats], op 8 juli 2004 beroep ingesteld bij de Raad van State. Appellante betoogt dat de naast de inrichting gelegen sloot, die zij gebruikt als drinkwatervoorziening voor rundvee, vervuild raakt door de activiteiten van de melkgeitenhouderij. Ze stelt dat de nieuw te bouwen schuur en de aanwezige sleufsilo's de sloot onbereikbaar maken voor machinaal vegen en dat een afspraak over het uitbaggeren van de sloot niet is nagekomen.
De Raad van State heeft de zaak op 22 oktober 2004 behandeld, waarbij zowel appellante als verweerder vertegenwoordigd waren. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft vastgesteld dat het beroepschrift van appellante grotendeels een herhaling is van eerder ingediende bedenkingen tegen het ontwerp van het besluit. De Afdeling concludeert dat verweerder adequaat op deze bedenkingen is ingegaan en dat appellante geen nieuwe argumenten heeft aangedragen die de weerlegging van de bedenkingen onjuist zouden maken. De Afdeling oordeelt dat de overwegingen van verweerder geen rechtsgevolgen in het leven roepen en dus niet voor vernietiging in aanmerking komen.
Uiteindelijk verklaart de Afdeling het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin op 10 november 2004.