ECLI:NL:RVS:2004:AR5434

Raad van State

Datum uitspraak
3 november 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200408031/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H. Troostwijk
  • E.D. Boer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake bouwvergunning voor verbouwing woning tot kantoor met appartementen

Op 3 november 2004 heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. Het verzoek was ingediend door [verzoeker] tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 20 september 2004. Dit hoger beroep volgde op een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel, dat op 7 mei 2004 een bouwvergunning had verleend voor de verbouwing van een woning met bedrijfsruimte tot een kantoor met twee appartementen. Tevens werd er vrijstelling verleend op basis van artikel 19, derde lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor het gebruik van het kantoor ten behoeve van zakelijke dienstverlening op het perceel [locatie] te [plaats].

Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college verklaarde dit bezwaar ongegrond op 3 augustus 2004. De voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch oordeelde op 20 september 2004 dat het beroep van verzoeker ongegrond was. Hierop heeft verzoeker de Voorzitter van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Tijdens de zitting op 28 oktober 2004 waren zowel verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde B.J.G. Driessen, als vertegenwoordigers van het college aanwezig. Ook [vergunninghouder] was aanwezig, bijgestaan door E.P.J. Hendricks. De Voorzitter heeft de argumenten van verzoeker en het college gehoord en overwogen dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat de eerdere uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zou blijven. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

200408031/2.
Datum uitspraak: 3 november 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 20 september 2004 in het geding tussen:
verzoeker
en
het college van burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 7 mei 2004 heeft het college van burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel (hierna: het college) aan [vergunninghouder] bouwvergunning verleend voor het verbouwen van een woning met bedrijfsruimte tot een kantoor met twee appartementen en met toepassing van artikel 19, derde lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening vrijstelling verleend ten behoeve van het gebruik van het kantoor ten behoeve van zakelijke dienstverlening op het perceel [locatie] te [plaats].
Bij besluit van 3 augustus 2004 heeft het college het daartegen door verzoeker gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 20 september 2004, verzonden op 5 oktober 2004, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch (hierna: de voorzieningenrechter) het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker bij brief van 28 september 2004, bij de Raad van State ingekomen op 29 september 2004, hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 28 september 2004, bij de Raad van State ingekomen op 29 september 2004, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 28 oktober 2004, waar verzoeker in persoon, bijgestaan door B.J.G. Driessen, gemachtigde, en het college, vertegenwoordigd door mr. A.A.M. Kuijken en J. Verleijsdonk, beide ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is [vergunninghouder], in persoon en bijgestaan door E.P.J. Hendricks, gemachtigde, daar gehoord.
2.    Overwegingen
2.1.    In hetgeen verzoeker naar voren heeft gebracht is geen aanleiding te vinden voor het oordeel dat op voorhand moet worden aangenomen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zal blijven, althans dat uiteindelijk zal blijken dat de vrijstelling en de bouwvergunning niet mochten worden verleend.
2.2.    Gelet hierop, bestaat geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
2.3.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat evenmin aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E.D. Boer, ambtenaar van Staat.
w.g. Troostwijk    w.g. Boer
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 november 2004
201.