ECLI:NL:RVS:2004:AR5806
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Oosting
- M.A.G. Stolker
- Rechtspraak.nl
Afwijzing handhavingsverzoek lozen van regenwater vermengd met huishoudelijk afvalwater
In deze zaak heeft de Raad van State op 17 november 2004 uitspraak gedaan over een handhavingsverzoek van appellant tegen het lozen van regenwater vermengd met huishoudelijk afvalwater op oppervlaktewater. Het verzoek was ingediend bij verweerder, het dagelijks bestuur van het waterschap de Dommel, en was gericht op het beëindigen van een overtreding van het Lozingenbesluit huishoudelijk afvalwater. Appellant had in een brief van 7 juni 2000 verzocht om handhavend op te treden tegen de eigenaar van een woning, omdat deze volgens appellant in strijd handelde met artikel 5 van het Lozingenbesluit, dat beperkt lozen verbiedt indien de afstand tot de dichtstbijzijnde riolering 40 meter of minder bedraagt.
Verweerder heeft het verzoek van appellant op 10 januari 2001 afgewezen, omdat de overtreding al was beëindigd door het loskoppelen van hemelwaterafvoer en vuilwaterafvoer, en het plaatsen van een terugslagklep. Tijdens de zitting op 26 oktober 2004 heeft appellant bevestigd dat het niet meer mogelijk is om huishoudelijk afvalwater op de betrokken sloot te lozen. De beroepsgronden die appellant aanvoerde tegen het besluit van 14 april 2004, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard, waren niet gericht tegen de afwijzing van het handhavingsverzoek, maar betroffen waterkwantiteitsaspecten van de sloot. De Raad van State oordeelde dat deze gronden niet tot vernietiging van de beslissing konden leiden.
Uiteindelijk verklaarde de Raad van State het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin, waarbij mr. M. Oosting als lid van de enkelvoudige kamer de beslissing heeft vastgesteld, in tegenwoordigheid van mr. M.A.G. Stolker, ambtenaar van Staat.