ECLI:NL:RVS:2004:AR5821

Raad van State

Datum uitspraak
12 november 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200408851/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • K. Brink
  • G.K. Klap
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake saneringsplan Burgemeesterwijk te Maassluis

In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 12 november 2004 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoekster, wonend te Maassluis, had bezwaar gemaakt tegen besluiten van het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland, die op 1 juni en 8 oktober 2004 respectievelijk instemden met een saneringsplan voor de locatie 'Burgemeesterwijk' en een aanpassing daarvan. Verzoekster vorderde schorsing van het saneringsplan, omdat zij op 23 oktober 2004 een aankondiging had ontvangen dat de sanering begin november zou starten, terwijl er nog een bezwaarschriftenprocedure liep.

De Voorzitter heeft het verzoek op 8 november 2004 ter zitting behandeld, waarbij verzoekster en vertegenwoordigers van de provincie en de ontwikkelingsmaatschappij aanwezig waren. De Voorzitter overwoog dat de voorlopige voorzieningenprocedure niet geschikt is voor een uitgebreide beoordeling van alle bezwaren van verzoekster. De Voorzitter concludeerde dat er geen dringende redenen waren om het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen, aangezien de saneringswerkzaamheden al waren begonnen en er geen gebreken aan het besluit waren aangetoond die een schorsing rechtvaardigden. Daarom werd het verzoek afgewezen en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd.

De uitspraak benadrukt het belang van de afweging van betrokken belangen in voorlopige voorzieningenprocedures en de noodzaak om te voldoen aan de vereisten van onverwijlde spoed.

Uitspraak

200408851/1.
Datum uitspraak: 12 november 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekster], wonend te Maassluis,
en
het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 1 juni 2004, kenmerk 936116/B40, en 8 oktober 2004, kenmerk 936116/B30 heeft verweerder respectievelijk ingestemd met het saneringsplan voor de locatie 'Burgemeesterwijk' (zuidelijk deel) en ingestemd met een aanpassing van dat saneringsplan voorzover het de kadastrale percelen gemeente Maassluis sectie A, nummers 2531, 4236 en 4244 betreft.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bezwaar gemaakt. Bij brief van 29 oktober 2004, bij de Raad van State ingekomen op 29 oktober 2004, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Op 3 november 2004 en op 5 november 2004 zijn nadere stukken ontvangen van respectievelijk verzoekster en de “Ontwikkelingscombinatie Burgemeesterwijk”. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 8 november 2004, waar [verzoekster], en verweerder, vertegenwoordigd door drs. E. Tripp, ir. E.P.H. Jager en mr. ir. H. Vermeulen, ambtenaren van de provincie, zijn verschenen. Voorts zijn namens de “Ontwikkelingsmaatschappij Burgemeesterwijk”, [gemachtigde] en namens het college van burgemeester en wethouders mr. A.H. Kroeze en ing. B.H. Bussemaker, ambtenaren van de gemeente, daar gehoord.
2.    Overwegingen
2.1.    Artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat indien tegen een besluit van de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de president van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening kan treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2.2.    De Voorzitter overweegt dat het verzoek voorzover gericht tegen de kapvergunning in deze procedure geen rol kan spelen en dat het verzoek in zoverre is doorgezonden naar de rechtbank.
2.3.    Verzoekster voert aan dat zij op 23 oktober 2004 een brief heeft ontvangen van de “Ontwikkelingscombinatie Burgemeesterwijk” te Maassluis waarin wordt aangekondigd dat begin november zal worden begonnen met de sanering van het onderhavige geval van bodemverontreiniging. Verzoekster stelt dat hierover nog een bezwaarschriftenprocedure loopt en zij verzoekt de instemming met het saneringsplan te schorsen.
2.4.    De Voorzitter stelt voorop dat een voorlopige voorzieningsprocedure zich niet leent voor een uitgebreide beoordeling van alle bezwaren van verzoekster. Thans dient te worden beoordeeld of, gelet op de betrokken belangen, het treffen van een voorlopige voorziening is aangewezen.
2.5.    De Voorzitter stelt vast dat verweerder bij besluit van 6 juli 2001 heeft besloten dat het onderhavige geval van bodemverontreiniging moet worden aangemerkt als een geval van ernstige bodemverontreiniging waarvan de sanering niet urgent is zolang er geen herinrichting of anderszins gebruikswijziging van het terrein plaatsvindt. Tevens stelt de Voorzitter vast dat op het hiertegen ingebrachte bezwaar nog steeds geen besluit is genomen.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder ingestemd met het saneringsplan voor de onderhavige locatie. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat de saneringswerkzaamheden inmiddels zijn begonnen. De Voorzitter overweegt dat noch uit hetgeen verzoekster heeft aangevoerd, noch uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat aan het besluit dusdanige gebreken kleven dat het treffen van een voorlopige voorziening aangewezen zou zijn. Gelet hierop ziet de Voorzitter aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van drs. G.K. Klap, ambtenaar van Staat.
w.g. Brink    w.g. Klap
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 12 november 2004
315.