ECLI:NL:RVS:2004:AR6746
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.A.M. van Angeren
- P.C.E. van Wijmen
- M.W.L. Simons-Vinckx
- Rechtspraak.nl
Intrekking van vergunning voor varkensfokkerij op basis van Wet milieubeheer
In deze zaak heeft de Raad van State op 1 december 2004 uitspraak gedaan over de intrekking van een vergunning voor een varkensfokkerij. De vergunninghouder had op 7 april 1997 een vergunning verkregen op basis van de Wet milieubeheer. Echter, op 26 september 2002 heeft het college van burgemeester en wethouders van Uden besloten deze vergunning in te trekken, omdat gedurende drie achtereenvolgende jaren geen dieren op het perceel waren gehouden. Dit besluit werd door de vergunninghouder betwist, met de stelling dat de vergunning noodzakelijk was voor het doen van een beroep op de 'Ruimte-voor-Ruimte-regeling'.
De Raad van State heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de intrekking van de vergunning in overeenstemming was met de Wet milieubeheer, die het bevoegd gezag toestaat om een vergunning in te trekken indien gedurende drie jaar geen handelingen zijn verricht. De Raad heeft ook opgemerkt dat de vergunninghouder geen concreet verzoek had ingediend bij het bestuursorgaan dat bevoegd is om besluiten te nemen op basis van de 'Ruimte-voor-Ruimte-regeling'.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geconcludeerd dat er geen grond was voor het oordeel dat de intrekking van de vergunning onredelijk was. Het beroep van de vergunninghouder werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de voorwaarden die aan vergunningen zijn verbonden en de noodzaak voor vergunninghouders om actief gebruik te maken van hun vergunningen.