ECLI:NL:RVS:2004:AR7092

Raad van State

Datum uitspraak
3 december 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200408333/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H. Troostwijk
  • J.H. Roelfsema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bouwvergunning windturbine in Littenseradiel

In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 december 2004 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. De verzoekster, de vereniging 'It Fryske Gea', had bezwaar gemaakt tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Littenseradiel, die op 19 februari en 5 maart 2002 een vrijstelling en bouwvergunning verleenden voor de bouw van een windturbine met een ashoogte van 40 meter. Na aanpassing van het bouwplan werd op 24 oktober 2003 een bouwvergunning verleend voor een windturbine met een ashoogte van 35 meter. De rechtbank Leeuwarden verklaarde het beroep van verzoekster op 31 augustus 2004 ongegrond, waarna verzoekster hoger beroep instelde en verzocht om een voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting op 18 november 2004 werd het verzoek behandeld. De Voorzitter oordeelde dat het oordeel van de rechtbank voorlopig was en niet bindend in de bodemprocedure. De Voorzitter constateerde dat het bestemmingsplan 'Buitengebied-West' ten tijde van het primaire besluit een windturbine met een ashoogte van 35 meter toestond, maar dat het herziene bestemmingsplan dit niet toestond. Hierdoor was het aangepaste bouwplan in strijd met het bestemmingsplan. De Voorzitter besloot dat er aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen, en schorste het besluit van het college van 24 oktober 2003. Tevens werd de gemeente Littenseradiel gelast om het griffierecht aan verzoekster te vergoeden.

Uitspraak

200408333/2.
Datum uitspraak: 3 december 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van onder meer:
de vereniging "It Fryske Gea", gevestigd te Leeuwarden,
verzoekster,
tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 31 augustus 2004 in het geding tussen:
verzoekster
en
het college van burgemeester en wethouders van Littenseradiel.
1.    Procesverloop
Bij besluiten van 19 februari 2002 en 5 maart 2002 heeft het college van burgemeester en wethouders van Littenseradiel (hierna: het college) aan [vergunninghouder] vrijstelling respectievelijk bouwvergunning verleend voor een windturbine met een ashoogte van 40 meter op het perceel [locatie] te [plaats].
Nadat het college [vergunninghouder] in de gelegenheid heeft gesteld het bouwplan aan te passen, heeft het bij besluit van 24 oktober 2003 het tegen het die besluiten door verzoekster gemaakte bezwaar gegrond verklaard, die besluiten herroepen, en [vergunninghouder] alsnog bouwvergunning verleend voor een windturbine met een ashoogte van 35 meter.
Bij uitspraak van 31 augustus 2004, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Leeuwarden (hierna: de rechtbank) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft onder meer verzoekster bij brief van 8 oktober 2004, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld. Bij brief van 8 oktober 2004, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 18 november 2004, waar verzoekster in persoon, bijgestaan door mr. J. Veltman, advocaat te Groningen, en het college, vertegenwoordigd door B. Kroese, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is gehoord [vergunninghouder], vertegenwoordigd door mr. E. Wiarda, gemachtigde, bijgestaan door [deskundige].
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    Verzoekster betwist het oordeel van de rechtbank dat het college terecht bouwvergunning heeft verleend voor een windturbine met een ashoogte van 35 meter.
2.3.    Ingevolge het ten tijde van het primaire besluit geldende bestemmingsplan “Buitengebied-West” was een windturbine met een ashoogte van 35 m toegestaan en kon bouwvergunning voor een windturbine met een ashoogte van 40 meter worden verleend met toepassing van vrijstelling als bedoeld in artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Vast staat dat het ten tijde van de beslissing op bezwaar geldende herziene bestemmingsplan “Buitengebied-West” windturbines niet toestaat zodat het aangepaste bouwplan in strijd met dit bestemmingsplan is . Onder die omstandigheden is niet op voorhand buiten twijfel dat bij de beslissing op bezwaar terecht bouwvergunning is verleend voor dat bouwplan en de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure in stand zal blijven.
2.4.    Gelet hierop en op de betrokken belangen bestaat aanleiding voor het treffen van de na te melden voorlopige voorziening.
2.5.    Het college is in de uitspraak in zaaknr.
200408326/2in de kosten veroordeeld, zodat gelet op de samenhang met die zaak geen kostenveroordeling in deze zaak wordt uitgesproken.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Littenseradiel van 24 oktober 2003, BK;
II.    gelast dat de gemeente Littenseradiel aan verzoekster het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht (€ 409,00) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Roelfsema, ambtenaar van Staat.
w.g. Troostwijk    w.g. Roelfsema
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 december 2004
58-412.