200408011/4.
Datum uitspraak: 3 december 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoekers], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Leeuwarden van 22 september 2004 in het geding tussen:
het college van burgemeeester en wethouders van Bolsward.
Bij besluit van 8 april 2003 heeft het college van burgemeeester en wethouders van Bolsward (hierna: het college) aan de gemeente Bolsward vrijstelling en bouwvergunning verleend voor een berging met sanitaire voorzieningen op het Franekereind te Bolsward, kadastraal bekend gemeente Bolsward, sectie B. nr. 6176, gedeeltelijk.
Bij besluit van 28 juli 2004 heeft het college het daartegen door verzoekers gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 22 september 2004, verzonden op 13 oktober 2004, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Leeuwarden (hierna: de voorzieningenrechter) het daartegen door verzoekers ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben verzoekers bij brief van 27 september 2004, bij de Raad van State ingekomen op 28 september 2004, hoger beroep ingesteld.
Voorts hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 18 november 2004, waar [een der verzoekers] in persoon, bijgestaan door mr. G.J.P.M. Grijmans, advocaat te Bolsward, en het college, vertegenwoordigd door mr. D. Veenstra, bijgestaan door mr. I. van der Meer, advocaat te Leeuwarden, zijn verschenen.
2.1. Ter zitting is gebleken dat het gebouw nagenoeg geheel is voltooid. Onder die omstandigheden ontbreekt naar het oordeel van de Voorzitter, de voor het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening vereiste onverwijlde spoed.
2.2. Gelet hierop bestaat geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat evenmin aanleiding.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Roelfsema, ambtenaar van Staat.
w.g. Troostwijk w.g. Roelfsema
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 december 2004