Uitspraak
200408326/2in de kosten veroordeeld, zodat gelet op de samenhang met die zaak geen kostenveroordeling in deze zaak wordt uitgesproken.
Raad van State
Op 3 december 2004 heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het hoger beroep van de vereniging 'It Fryske Gea' tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Littenseradiel. De zaak betreft de verlening van een bouwvergunning voor een windturbine met een ashoogte van 35 meter, die eerder was verleend voor een turbine met een ashoogte van 40 meter. De rechtbank Leeuwarden had op 31 augustus 2004 het beroep van verzoekster ongegrond verklaard, waarop verzoekster hoger beroep instelde en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 18 november 2004 zijn verzoekster, bijgestaan door haar advocaat, en vertegenwoordigers van het college verschenen. De Voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Verzoekster betwistte de rechtmatigheid van de bouwvergunning, die was verleend op basis van het bestemmingsplan 'Buitengebied-West'. Dit bestemmingsplan stond aanvankelijk een windturbine met een ashoogte van 35 meter toe, maar niet de hogere turbine van 40 meter. De Voorzitter concludeerde dat het besluit van het college om de bouwvergunning te verlenen voor de 35 meter hoge turbine in strijd was met het herziene bestemmingsplan, dat windturbines niet toestaat.
Gelet op de belangen van de betrokken partijen heeft de Voorzitter besloten om de bouwvergunning te schorsen en het college te veroordelen tot vergoeding van het griffierecht aan verzoekster. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige afweging van belangen bij het verlenen van bouwvergunningen en de rol van voorlopige voorzieningen in bestuursrechtelijke procedures.