ECLI:NL:RVS:2004:AR7107
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- D.A.C. Slump
- J.H. Roelfsema
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening tegen besluit college burgemeester en wethouders van Soest
Op 12 december 2003 heeft het college burgemeester en wethouders van Soest een besluit genomen waarbij verzoeker onder aanzegging van bestuursdwang is aangeschreven. Verzoeker werd verzocht om binnen de gestelde begunstigingstermijnen bepaalde bouwwerken op het perceel te verwijderen en de bewoning van een aanwezige schuur te beëindigen. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college heeft dit bezwaar ongegrond verklaard in een besluit van 6 juli 2004. Vervolgens heeft verzoeker beroep ingesteld bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht, die op 30 september 2004 het beroep ongegrond verklaarde.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij tevens verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek is behandeld op 25 november 2004. Tijdens de zitting waren verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde G. Beijen, en een vertegenwoordiger van het college, G. Hutttinga, aanwezig. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, D.A.C. Slump, heeft het verzoek beoordeeld.
In de overwegingen van de uitspraak werd geconcludeerd dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zou blijven. Ook werd er geen aanleiding gezien voor het treffen van een voorlopige voorziening of voor een proceskostenveroordeling. De Voorzitter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 3 december 2004.