ECLI:NL:RVS:2004:AR7110
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.R. Schaafsma
- G.K. Klap
- Rechtspraak.nl
Opschorting van de looptijd van een last onder dwangsom met terugwerkende kracht
In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van De Bilt, appellant, beroep ingesteld tegen een besluit van het college van gedeputeerde staten van Utrecht, verweerder. Het geschil betreft de opschorting van de looptijd van een aan appellant opgelegde last onder dwangsom, die oorspronkelijk was vastgesteld op 27 januari 2003. Verweerder heeft op 30 juli 2003, op verzoek van appellant, de looptijd van deze last met terugwerkende kracht tot 1 juli 2003 opgeschort. Appellant was het niet eens met deze beslissing en heeft bezwaar gemaakt, wat leidde tot een gedeeltelijke gegrondverklaring van het bezwaar op 13 april 2004, waarbij de opschortingstermijn werd verlengd tot 5 september 2003.
Appellant heeft vervolgens beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij aanvoert dat de opschorting van de begunstigingstermijn niet redelijk is en dat de datum van 1 juli 2003 ongemotiveerd is vastgesteld. Verweerder heeft echter betoogd dat de dwangsom zelf wordt opgeschort en dat de motivering van de verlenging van de opschortingstermijn in het bestreden besluit uitvoerig is toegelicht. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 23 november 2004 behandeld, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht.
De Afdeling heeft vastgesteld dat verweerder de opschorting van de last onder dwangsom met vijftig dagen heeft gemotiveerd en dat appellant tijdelijk niet in staat was om aan de last te voldoen. De Afdeling oordeelt dat de motivering van verweerder voldoende is en dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij na afloop van de opschortingstermijn in staat zou zijn om aan de last te voldoen. Het beroep van appellant wordt derhalve ongegrond verklaard, en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.