ECLI:NL:RVS:2004:AR7115

Raad van State

Datum uitspraak
8 december 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200401759/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • P. van Dijk
  • J.A.M. van Angeren
  • J.H. van Kreveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openbaarheid van gegevens door de Keuringsdienst van Waren en de afwijzing van verzoeken tot openbaarmaking

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank het verzoek van Trouw om openbaarmaking van gegevens van de Keuringsdienst van Waren heeft afgewezen. Het verzoek betrof gegevens over de periode van 1 januari 1995 tot en met 31 maart 2001, met betrekking tot de controle en handhaving van dertien wetten, waaronder de Warenwet. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit had eerder op 28 juni 2001 het verzoek van Trouw afgewezen, waarna Trouw bezwaar maakte en de rechtbank in januari 2004 het beroep ongegrond verklaarde.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 12 oktober 2004 behandeld. De minister voerde aan dat het verzoek niet voldeed aan de eisen van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), maar de Afdeling oordeelde dat het verzoek voldoende gespecificeerd was. De rechtbank had overwogen dat de gegevens in het databestand zodanig ruwe gegevens betroffen dat openbaarmaking tot onevenredige schade voor de betrokken bedrijven zou kunnen leiden. Trouw betoogde dat de werkwijze van de Keuringsdienst controleerbaar moet zijn en dat consumenten toegang moeten hebben tot kwaliteitsinformatie.

De Afdeling oordeelde echter dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de belangen van de betrokken ondernemingen zwaarder wogen dan het belang van openbaarmaking. De subjectieve formuleringen in het databestand konden de betrokken ondernemers onevenredig benadelen. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van Trouw af. De beslissing op bezwaar van de minister, die de openbaarmaking had geweigerd, werd in stand gelaten. De uitspraak werd openbaar gedaan op 8 december 2004.

Uitspraak

200401759/1.
Datum uitspraak: 8 december 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
1.    de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
2.    de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Trouw B.V., gevestigd te Amsterdam,
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 19 januari 2004 in het geding tussen:
appellante sub 2
en
appellant sub 1.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 28 juni 2001 heeft appellant sub 1 (hierna: de minister) afwijzend beslist op het verzoek van appellante sub 2 (hierna: Trouw) om openbaarmaking van een aantal nader omschreven gegevens over de periode van 1 januari 1995 tot en met 31 maart 2001 van de Keuringsdienst van Waren dan wel haar voorganger inzake (digitale) registratie, controle en handhaving met betrekking tot een dertiental wetten, waaronder de Warenwet, van alle bedrijven die betrokken zijn bij de handel in en verwerking van voedingsmiddelen en onder toezicht van de Keuringsdienst van Waren vallen.
Bij besluit van 14 februari 2002 heeft de minister het daartegen door Trouw gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 19 januari 2004, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) het daartegen door Trouw ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben de minister bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 1 maart 2004, en Trouw bij brief van 28 februari 2004, bij de Raad van State ingekomen op 3 maart 2004, hoger beroep ingesteld. De minister heeft zijn hoger beroep aangevuld bij brief van 24 maart 2004. Trouw heeft haar hoger beroep aangevuld bij brief van 31 maart 2004. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 28 februari 2004 heeft Trouw de Afdeling toestemming verleend om kennis te nemen van de niet openbaar gemaakte stukken.
Bij brief van 29 april 2004 heeft de minister van antwoord gediend.
Bij brief van 6 mei 2004 heeft Trouw een reactie ingediend op het
hoger-beroepschrift van de minister.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 oktober 2004, waar de minister, vertegenwoordigd door S.Y. Jorritsma, mr. I.M. Zuurendonk en mr. R.C. Valenteijn, allen ambtenaar ten departemente, en Trouw, vertegenwoordigd door M. Agerbeek, journalist, en R.J.E. Vleugels, gemachtigde, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    De minister bestrijdt tevergeefs het oordeel van de rechtbank dat verzocht is om documenten over een bestuurlijke aangelegenheid in de zin van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: de Wob). Hoewel openbaarmaking van een zeer groot aantal gegevens is gevraagd, die volgens de minister zelfs vrijwel het gehele werkterrein van de Keuringsdienst beslaan, is het onderwerp van het verzoek voldoende gespecificeerd en concreet. In zoverre bestaat geen overeenkomst met de door de minister genoemde uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling rechtspraak van 4 december 1986 (AB 1988, 339), waarin de gevraagde informatie - besluitenlijsten en agenda’s van het college van burgemeester en wethouders van Terneuzen over een bepaalde periode -  betrekking had op een onbegrensde verscheidenheid aan onderwerpen. Evenmin maakt het feit dat volgens de minister nog een bewerkelijke screening van de gevraagde gegevens nodig is op privacygevoelige informatie, persoonlijke beleidsopvattingen ten behoeve van intern beraad of vertrouwelijk verstrekte bedrijfs- en fabricagegegevens, dat geen sprake zou zijn van een verzoek over een bestuurlijke aangelegenheid.
Het hoger beroep van de minister is in zoverre ongegrond.
2.2.    De rechtbank heeft overwogen dat zij na kennisneming van het databestand van oordeel is dat hetgeen daarin is opgenomen zodanig ruwe gegevens betreft, dat deze nog niet publiek gemaakt kunnen worden omdat openbaarmaking tot onevenredige schade of benadeling van de onderzochte bedrijven kan leiden. Gelet op de omvang van de gevraagde informatie, heeft de rechtbank de minister niet gehouden geacht telkens een individuele afweging te maken van het belang van de betrokken natuurlijke persoon of onderneming tegenover het belang van openbaarmaking, maar de gerede kans dat bij publicatie van bestanden grote schade bij (een aantal van) de onderzochte personen en bedrijven ontstaat, toereikend geacht voor het oordeel dat het belang van die bedrijven zich tegen openbaarmaking verzet. Volgens de rechtbank heeft de minister daarbij kunnen betrekken dat hij in strijd met de zorgvuldigheid zou handelen, indien hij de onderneming waar bij een streekproef ongedierte, vervuiling of andere ongerechtigheden zijn aangetroffen niet in de gelegenheid zou stellen zich tegen de openbaarmaking te verzetten.
2.3.     Trouw heeft betoogd dat de rechtbank heeft miskend dat de werkwijze van een inspecterende dienst als de Keuringsdienst controleerbaar moet zijn en dat voedselconsumenten toegang moeten hebben tot kwaliteits- en gezondheidsinformatie inzake aan te schaffen producten. Dat het daarbij om ruw materiaal zou gaan, is ingevolge de Wob niet relevant, aldus Trouw. Zij wijst er voorts op dat na de uitspraken die onder meer hebben geleid tot openbaarmaking van testscores van scholen en slagingscijfers van rijscholen, van de ook in die procedures gestelde onevenredige benadeling van de betrokken scholen en rijscholen niets is gebleken.
2.4.    Dit betoog slaagt niet. De Afdeling stelt, na van de vertrouwelijk overgelegde gegevens kennis te hebben genomen, vast dat in het databestand subjectieve formuleringen inzake geconstateerde ongerechtigheden zijn opgenomen, waarvan onverkorte openbaarmaking zonder dat zij eerst voor commentaar aan de betrokken ondernemer zijn voorgelegd en zonodig zijn bijgesteld, de betrokken ondernemer onevenredig kan benadelen in verhouding tot het publieke belang bij openbaarmaking van die gegevens. Anders dan in de door Trouw genoemde jurisprudentie gaat het in dit geval niet om objectieve cijfermatige gegevens.
De rechtbank heeft de beslissing op bezwaar van 14 februari 2003, voor zover daarbij openbaarmaking van de gevraagde informatie is geweigerd omdat het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van het voorkomen van onevenredige benadeling van de betrokken ondernemingen, dan ook terecht in stand gelaten. Het hoger beroep van Trouw is ongegrond.
2.5.    Gelet hierop behoeft de beroepsgrond van de minister, gericht tegen de overweging van de rechtbank dat zij in de privacybescherming van de ambtenaren van de Keuringsdienst geen grond ziet voor weigering van de openbaarmaking, geen bespreking, nog daargelaten dat het verzoek van Trouw op de namen van die ambtenaren geen betrekking had.
2.6.    De aangevallen uitspraak komt voor bevestiging in aanmerking.
2.7.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. P. van Dijk, Voorzitter,
en mr. J.A.M. van Angeren en mr. J.H. van Kreveld, Leden, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Haverkamp, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Dijk    w.g. Haverkamp
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 8 december 2004
306.