ECLI:NL:RVS:2004:AR7554
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd
- H. Borstlap
- P.C.E. van Wijmen
- P.A. Melse
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant inzake bodemonderzoek
In deze zaak heeft appellante, gevestigd in [plaats], beroep ingesteld tegen een besluit van het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant. Dit besluit, genomen op 16 maart 2004, verklaarde het bezwaar van appellante tegen een eerdere beslissing van verweerder ongegrond. De aanleiding voor het beroep was een brief van 10 december 2003, waarin verweerder mededeelde dat het verkennend bodemonderzoek van appellante als onvoldoende was beoordeeld. Verweerder verzocht appellante om binnen zes weken te reageren op de mogelijkheid om deel te nemen aan de BSB-operatie of om een nieuw verkennend bodemonderzoek in te dienen dat voldeed aan de normen van het Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 30 november 2004 ter zitting behandeld. Tijdens deze zitting waren zowel appellante als verweerder vertegenwoordigd. De Afdeling overwoog dat de brief van 10 december 2003 geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht was, maar slechts een waardering van het overgelegde onderzoek en een verzoek om te reageren. Hierdoor was het bezwaar van appellante ten onrechte ontvankelijk geacht.
De Raad van State verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het besluit van het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant en bepaalde dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van appellante en werd het griffierecht vergoed. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 15 december 2004.