ECLI:NL:RVS:2004:AR7943

Raad van State

Datum uitspraak
14 december 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200407751/4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
  • S.W. Schortinghuis
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering bouwvergunning voor damwand en betonvloeren in Hillegom

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Hillegom op 28 februari 2003 een bouwvergunning geweigerd aan de wederpartij voor het plaatsen van een damwand, betonvloeren en keerwanden op een perceel aan de Leidsestraat achter de watertoren te Hillegom. De wederpartij heeft bezwaar gemaakt tegen deze weigering, maar het college heeft dit bezwaar op 17 juli 2003 ongegrond verklaard. Hierop heeft de wederpartij beroep ingesteld bij de arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage, die op 13 augustus 2004 het beroep gegrond heeft verklaard. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en het college opgedragen een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de overwegingen in de uitspraak.

Tegen deze uitspraak heeft het college op 15 september 2004 hoger beroep ingesteld bij de Raad van State. In het kader van dit hoger beroep heeft het college op 10 november 2004 verzocht om een voorlopige voorziening, zodat het college geen nieuwe beslissing op bezwaar hoeft te nemen voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De Voorzitter heeft het verzoek op 2 december 2004 ter zitting behandeld, waarbij zowel het college als de wederpartij vertegenwoordigd waren.

De Voorzitter heeft vastgesteld dat het college het oordeel van de rechtbank, dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd was, niet heeft betwist. Het college moet een nieuwe beslissing op bezwaar nemen, waarbij het rekening kan houden met nieuwe feiten en omstandigheden. De Voorzitter heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen, aangezien het college heeft aangegeven in staat te zijn om voor 1 februari 2005 een nieuwe beslissing te nemen. Uiteindelijk heeft de Voorzitter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

Uitspraak

200407751/4.
Datum uitspraak: 14 december 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Hillegom,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage van 13 augustus2004  in het geding tussen:
[wederpartij], gevestigd te [plaats]
en
verzoeker.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 28 februari 2003 heeft verzoeker geweigerd aan [wederpartij] een bouwvergunning te verlenen voor het plaatsen van een damwand, betonvloeren en keerwanden op het perceel Leidsestraat achter de watertoren te Hillegom, kadastraal bekend gemeente Hillegom, sectie […], nummer […].
Bij besluit van 17 juli 2003 (hierna: het bestreden besluit) heeft verzoeker de daartegen door [wederpartij] gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 13 augustus 2004 , verzonden op 16 augustus 2004, heeft de arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage (hierna: de rechtbank) het daartegen door [wederpartij] ingestelde beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verzoeker opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen.
Tegen de uitspraak van de rechtbank heeft verzoeker bij brief van 15 september 2004, bij de Raad van State ingekomen op 16 september 2004, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 18 oktober 2004.
Bij brief van 10 november 2004, bij de Raad van State ingekomen op 11 november 2004, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen, daarin bestaande dat verzoeker geen nieuwe beslissing op bezwaar behoeft te nemen, alvorens de Afdeling op zijn hoger beroep zal hebben beslist.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 2 december 2004, waar verzoeker, vertegenwoordigd door drs. H.P. van de Ven en ir. M.M.C. Maas, ambtenaren der gemeente, is verschenen. Voorts is [wederpartij], vertegenwoordigd door mr. Th.A.G. Vermeulen, advocaat te 's-Hertogenbosch en ing. J.P. Koole, daar gehoord.
2.    Overwegingen
2.1.    De Voorzitter stelt vast, dat verzoeker het oordeel van de rechtbank, dat het bestreden besluit berust op een ondeugdelijke motivering, niet heeft betwist. Hetgeen verzoeker ter zitting van de rechtbank en nadien in schriftelijke stukken heeft betoogd, kan daaraan niet afdoen. Verzoeker zal een nieuwe beslissing op bezwaar dienen te nemen. Daarbij zij aangetekend, dat het hier een volledige heroverweging betreft, zodat verzoeker bevoegd is daarbij rekening te houden met nieuw gebleken feiten en omstandigheden die aannemelijk zouden maken dat de gevraagde bouwvergunning niet alsnog dient te worden verleend.
2.2.    Gezien het vorenstaande bestaat er geen aanleiding om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen. Verzoeker heeft overigens ter zitting desgevraagd aangegeven in staat te zijn op korte termijn, althans vóór 1 februari 2005, een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S.W. Schortinghuis, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek    w.g. Schortinghuis
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 december 2004
66.