ECLI:NL:RVS:2004:AR7966
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.M. Boll
- R.G.P. Oudenaller
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake revisievergunning voor schietinrichting te Grubbenvorst
Op 28 september 2004 heeft het college van burgemeester en wethouders van Grubbenvorst een revisievergunning verleend aan 'Schutterij Sint-Jan' voor een schietinrichting op het perceel Kromboschweg 1 te Grubbenvorst, kadastraal bekend gemeente Horst aan de Maas, sectie L, nummer 521. Dit besluit is op 11 oktober 2004 ter inzage gelegd. Tegen dit besluit hebben verzoekers op 9 november 2004 beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij tevens verzochten om een voorlopige voorziening. De Voorzitter heeft het verzoek op 30 november 2004 ter zitting behandeld, waar verzoekers vertegenwoordigd waren door R.A.M. Verkoijen en verweerder door drs. D.P.M. Ploum en drs. L.J.M. Selen, ambtenaren van de gemeente. De vergunninghoudster was ook aanwezig, vertegenwoordigd door een gemachtigde.
De Voorzitter overweegt dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De ingebrachte gronden moeten hun basis vinden in de bedenkingen van verzoekers tegen het ontwerp van het besluit. De Voorzitter constateert dat de gronden met betrekking tot het oefenen in de week voorafgaand aan het Oud Limburgs Schuttersfeest niet als bedenking zijn ingediend, wat kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het beroep. Verzoekers stellen dat er onterecht meer is vergund dan toegestaan en dat er onaanvaardbare geluidshinder zal optreden. Ook wordt er geklaagd over het percentage te rapen kogels en andere aspecten van de vergunning.
De Voorzitter concludeert dat er geen onverwijlde spoed aanwezig is voor het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien het Oud Limburgs Schuttersfeest niet binnen de inrichting zal plaatsvinden. De vraag of het besluit rechtmatig is, vereist nader onderzoek, dat in de bodemprocedure zal plaatsvinden. De Voorzitter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat niet aannemelijk is dat het besluit onrechtmatig is en er geen belangrijke wijzigingen ten opzichte van de bestaande situatie zullen optreden. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.