ECLI:NL:RVS:2004:AR8342
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.M. Boll
- P. Plambeck
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake overbrenging van afvalstoffen naar Duitsland
In deze zaak heeft de Raad van State op 22 december 2004 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van bestuursrecht. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, dat bezwaar maakte tegen haar voornemen om 5.000.000 kg gemengde restfractie van bouw- en sloopafval, grof huishoudelijk afval en bedrijfsafval naar Duitsland te vervoeren. Dit voornemen was gebaseerd op de procedure van algemene kennisgeving volgens de Verordening 259/93/EEG. De staatssecretaris had op 4 juni 2004 bezwaar gemaakt tegen dit voornemen, en op 5 oktober 2004 werd het bezwaar ongegrond verklaard. Verzoekster heeft vervolgens op 12 november 2004 een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ingediend bij de Raad van State, welke op 9 december 2004 ter zitting werd behandeld.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de staatssecretaris tijdig bezwaar had gemaakt tegen de beoogde overbrenging van afvalstoffen. Echter, de Voorzitter concludeerde dat, zelfs als de voorlopige voorziening zou worden getroffen, de overbrenging niet kon plaatsvinden vanwege bezwaar van de Duitse autoriteiten. Hierdoor was er volgens de Voorzitter geen spoedeisend belang bij het verzoek om voorlopige voorziening. De Voorzitter heeft het verzoek dan ook afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 22 december 2004.