ECLI:NL:RVS:2004:AR8354
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- K. Brink
- W.S. van Helvoort
- Rechtspraak.nl
Vergunning voor lozing van afvalwater door Essent Milieu B.V. en verzoek om voorlopige voorziening
In deze zaak gaat het om een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een vergunning die op 21 september 2004 is verleend aan Essent Milieu B.V. voor het lozen van afvalwater op het Lateraalkanaal Linne-Buggenum en de rivier de Maas. De vergunning is verleend voor een periode van tien jaar en betreft afvalwater dat vrijkomt bij het bewerken van baggerspecie. De vergunninghoudster is gevestigd aan de Roermondseweg 53 te Haelen. De vergunning is ter inzage gelegd op 30 september 2004. Tegen deze vergunning hebben twee stichtingen, die zich inzetten voor het behoud van het leefmilieu, beroep ingesteld bij de Raad van State. Zij hebben onder andere aangevoerd dat de vergunning niet gecoördineerd is behandeld met andere relevante vergunningen en dat er procedurele fouten zijn gemaakt in de publicatie van het besluit.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft de verzoeken om een voorlopige voorziening behandeld op 8 november 2004. Tijdens deze zitting zijn de verzoekers en de verweerder, vertegenwoordigd door ambtenaren van het ministerie, verschenen. De Voorzitter heeft overwogen dat de aanvraag om de lozingsvergunning en de milieuvergunning gecoördineerd zijn behandeld, maar dat er vanwege een dreigende termijnoverschrijding voor is gekozen om de coördinatie te beëindigen. De Voorzitter heeft vastgesteld dat er geen onjuistheden zijn in de kennisgeving en het ter inzage leggen van het ontwerp van het besluit.
Daarnaast hebben de verzoekers aangevoerd dat de normen voor de lozing van schadelijke stoffen niet voldoen aan de stand der techniek. De Voorzitter heeft geconcludeerd dat de toegepaste zuiveringstechniek voor de stoffen cadmium, kwik en arseen de best beschikbare techniek is en dat voor de overige stoffen de best uitvoerbare techniek wordt toegepast. De Voorzitter heeft uiteindelijk besloten om het verzoek om voorlopige voorziening af te wijzen, omdat er geen aanleiding is om het bestreden besluit te schorsen. De beslissing is openbaar uitgesproken op 23 december 2004.