ECLI:NL:RVS:2004:AR8385

Raad van State

Datum uitspraak
29 december 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200402809/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • R. Cleton
  • P.J.J. van Buuren
  • M. Oosting
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen Tracébesluit Sloelijn en belanghebbendheid van appellanten

In deze zaak gaat het om het Tracébesluit Sloelijn, dat op 12 februari 2004 door verweerder is vastgesteld op basis van artikel 15, eerste lid, van de Tracéwet. Dit besluit betreft de aanleg van een nieuwe spoorlijn tussen de havenspoorlijn van het Sloegebied en de bestaande Zeeuwse lijn. Diverse appellanten, waaronder natuurlijke personen en verenigingen, hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij zij stellen dat zij belanghebbenden zijn in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de beroepen van enkele appellanten niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij niet konden aantonen dat hun belangen rechtstreeks door het besluit werden geraakt. De Afdeling heeft overwogen dat de goederentreinen die gebruik maken van de Sloelijn al in de huidige situatie op het oostelijke gedeelte van de Zeeuwse Lijn passeren en dat de autonome groei van het goederenvervoer niet significant zal veranderen door het bestreden besluit. De zaak is behandeld op 25 oktober 2004, waarbij verschillende partijen zijn verschenen, waaronder vertegenwoordigers van de gemeenten en de betrokken appellanten. De Afdeling heeft besloten het onderzoek te heropenen voor de overige appellanten, om nader onderzoek te laten verrichten naar de gevolgen van het tracébesluit voor hen. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 29 december 2004.

Uitspraak

200402809/1.
Datum uitspraak: 29 december 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1.    [appellant sub 1], wonend te [woonplaats],
2.    [appellant sub 2], wonend te [woonplaats],
3.    [appellanten sub 3], wonend te [woonplaats],
4.    [appellant sub 4], wonend te [woonplaats],
5.    [appellante sub 5], namens de familie […], wonend te [woonplaats],
6.    [appellanten sub 6], wonend te [woonplaats],
7.    [appellant sub 7], wonend te [woonplaats],
8.    het college van burgemeester en wethouders van Roosendaal,
9.    [appellant sub 9], wonend te [woonplaats],
10.    [appellante sub 10A], gevestigd te [plaats], waarvan de vennoten zijn [vennoot A], [vennoot B], en [vennoot C], allen wonend te [woonplaats], en [appellant sub 10B], wonend te [woonplaats],
11.    [appellant sub 11], wonend te Goes,
12.    de vereniging "Belangenvereniging Aanwonenden Spoorlijn (BAS)", gevestigd te Goes,
13.    het college van burgemeester en wethouders van Goes,
14.    het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom,
15.    het dagelijks bestuur van het waterschap Zeeuwse Eilanden,
16.    [appellant sub 16], wonend te [woonplaats],
17.    de vereniging “Vereniging Zeeuwse Milieufederatie”, gevestigd te Goes,
18.    [appellanten sub 18], wonend te [woonplaats],
19.    [appellant sub 19], wonend te [woonplaats],
20.    de vereniging “Benegora”, gevestigd te Bergen op Zoom,
en
de Minister van Verkeer en Waterstaat, in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
verweerder.
1.    Procesverloop
Verweerder heeft op grond van artikel 15, eerste lid, van de Tracéwet op 12 februari 2004 het Tracébesluit Sloelijn vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] bij brief van 2 april 2004, bij de Raad van State ingekomen op 5 april 2004, [appellant sub 2] bij brief van 5 april 2004, bij de Raad van State ingekomen op 6 april 2004, [appellanten sub 3] bij brief van 5 april 2004, bij de Raad van State ingekomen op 7 april 2004, [appellant sub 4] bij brief van 6 april 2004, bij de Raad van State ingekomen op 8 april 2004, de familie […] bij faxbericht van 8 april 2004, bij de Raad van State ingekomen op 8 april 2004, [appellant sub 6] bij brief van 6 april 2004, bij de Raad van State ingekomen op 8 april 2004, [appellant sub 7] bij brief van 7 april 2004, bij de Raad van State ingekomen op 8 april 2004, het college van burgemeester en wethouders van Roosendaal bij brief van 7 april 2004, bij de Raad van State ingekomen op 8 april 2004, [appellant sub 9] bij brief van 6 april 2004, bij de Raad van State ingekomen op 8 april 2004, [appellante sub 10] bij brief van 7 april 2004, bij de Raad van State ingekomen op 9 april 2004, [appellant sub 11] bij brief van 6 april 2004, bij de Raad van State ingekomen op 9 april 2004, de vereniging "Belangenvereniging Aanwonenden Spoorlijn (BAS)" (hierna: de vereniging BAS) bij brief van 8 april 2004, bij de Raad van State ingekomen op 9 april 2004, het college van burgemeester en wethouders van Goes bij brief van 7 april 2004, bij de Raad van State ingekomen op 8 april 2004, het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom bij brief van 8 april 2004, bij de Raad van State ingekomen op 9 april 2004, het dagelijks bestuur van het waterschap Zeeuwse Eilanden bij brief van 7 april 2004, bij de Raad van State ingekomen op 9 april 2004, [appellant sub 16] bij brief van 9 april 2004, bij de Raad van State ingekomen op 13 april 2004, de vereniging “Vereniging Zeeuwse Milieufederatie” (hierna: de Zeeuwse Milieufederatie) bij brief van 9 april 2004, bij de Raad van State ingekomen op 13 april 2004, [appellanten sub 18] bij faxbericht van 13 april 2004, bij de Raad van State ingekomen op 13 april 2004, [appellant sub 19] bij brief van 10 april 2004, bij de Raad van State ingekomen op 14 april 2004, en de vereniging “Benegora” (hierna: Benegora) bij brief van 10 april 2004, bij de Raad van State ingekomen op 15 april 2004, beroep ingesteld. [appellant sub 4] heeft zijn beroep aangevuld bij brief van 4 mei 2004. [appellant sub 9] heeft zijn beroep aangevuld bij brief van 7 mei 2004. Het dagelijks bestuur van het waterschap Zeeuwse Eilanden heeft zijn beroep aangevuld bij brief van 10 mei 2004. De Zeeuwse Milieufederatie heeft haar beroep aangevuld bij brief van 10 mei 2004. [appellanten sub 18] heeft haar beroep aangevuld bij brief van 21 juli 2004. [appellant sub 19] heeft zijn beroep aangevuld bij brief van 10 mei 2004.
Bij brief van 23 juni 2004, aangevuld bij brief van 24 september 2004, heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Na afloop van het vooronderzoek zijn nadere stukken ontvangen van [appellant sub 4], de vereniging BAS en [appellant sub 19]. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting, uitsluitend terzake van de belanghebbendheid van appellanten, behandeld op 25 oktober 2004, waar [appellant sub 4], in persoon, het college van burgemeester en wethouders van Roosendaal, vertegenwoordigd door J.B.J.M. Merkx, ambtenaar van de gemeente, [appellant sub 9], in persoon, [appellant sub 11], vertegenwoordigd door ir. P.J. Gruijters, gemachtigde, de vereniging BAS, vertegenwoordigd door ir. P.J. Gruijters, gemachtigde, het college van burgemeester en wethouders van Goes, vertegenwoordigd door mr. C.J. IJdema, advocaat te Middelburg, het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom, vertegenwoordigd door ing. C.J.M. Terstappen, ambtenaar van de gemeente, [appellant sub 19], in persoon, Benegora, vertegenwoordigd door [appellant sub 19], gemachtigde, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. H.H.L. Krans, ir. J.J. van Willigenburg en mr. C.A.M. van den Brand, ambtenaren van het ministerie, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Het Tracébesluit Sloelijn maakt deel uit van het project “Optimalisatie Railontsluiting Sloe”. Dit project heeft als doel de railontsluiting van het Sloegebied (het havengebied van Vlissingen-Oost) te verbeteren. Naast het tracébesluit behoren de Planbeschrijving Havenspoorlijn Sloegebied en de Planbeschrijving Zeeuwse Lijn tot dit project.
Het Tracébesluit Sloelijn legt het horizontale en verticale tracé van de nieuw aan te leggen Sloelijn vast tussen, kort gezegd, de havenspoorlijn van het Sloegebied en de aantakking op de bestaande Zeeuwse lijn (het hoofdspoor Vlissingen-Roosendaal). Vanaf de aantakking vinden aan de Zeeuwse Lijn geen wijzigingen plaats in de zin van artikel 2 van de Tracéwet.
2.2.    Ingevolge artikel 25a, eerste lid, van de Tracéwet kan tegen een tracébesluit door een belanghebbende beroep worden ingesteld bij de Afdeling.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit betrokken is. De wetgever heeft deze eis gesteld teneinde te voorkomen dat een ieder, in welke hoedanigheid ook, of een persoon met slechts een verwijderd of indirect belang als belanghebbende zou moeten worden beschouwd en beroep zou kunnen instellen. Om als belanghebbende in de zin van de Awb te kunnen worden aangemerkt, dient een natuurlijk persoon een voldoende objectief en actueel, eigen, persoonlijk belang te hebben dat hem in voldoende mate onderscheidt van anderen en dat rechtstreeks wordt geraakt door het bestreden besluit.
Ingevolge artikel 1:2, tweede lid, van de Awb, worden ten aanzien van bestuursorganen de hun toevertrouwde belangen als hun belangen beschouwd.
Ingevolge artikel 1:2, derde lid, van de Awb, worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
2.3.    [appellant sub 2], [appellant sub 11], en [appellant sub 19] wonen in de nabijheid van het gedeelte van de Zeeuwse Lijn ten oosten van de aantakking van de bestaande Sloelijn aan de Zeeuwse Lijn. Ook de gemeenten Bergen op Zoom en Roosendaal zijn gelegen aan dit deel van de Zeeuwse Lijn. Benegora heeft blijkens haar statuten ten doel in de gebieden West Noord-Brabant en Oost-Zeeland in Nederland en Antwerpen en omstreken in België het beleid op het terrein van milieuzorg, natuurbehoud, landschapsbescherming en alle in dit kader daarmee verband houdende vraagstukken te beoordelen, te beïnvloeden en te begeleiden, alles in de meest uitgebreide zin. Deze appellanten stellen dat zij belang hebben bij het bestreden besluit omdat daardoor het goederenvervoer over de Zeeuwse Lijn zal toenemen.
2.4.    De Afdeling overweegt dat de goederentreinen die gebruik maken van de bestaande Sloelijn ook in de huidige situatie al op dit oostelijke gedeelte van de Zeeuwse Lijn passeren. Weliswaar zal het goederenvervoer over de Sloelijn in de toekomst door autonome groei toenemen, waardoor ook dit gedeelte van de Zeeuwse Lijn meer goederentreinen zullen passeren, maar ter zitting is door verweerder onweersproken gesteld dat deze autonome groei met enige aanpassingen ook zou kunnen worden opgevangen door de bestaande Sloelijn. Gelet hierop verandert door het bestreden besluit het aantal goederentreinen dat over dit deel van de Zeeuwse Lijn zal rijden niet.
In het bestreden besluit is ook rekening gehouden met en voorzien in een extra toename van het goederentransport, bovenop de autonome groei, vanwege de aanleg van de Westerschelde Container Terminal. Dit betreft evenwel, mede gelet op de uitspraak van de Afdeling van 16 juli 2003, nr.
200205582/1, een onzekere toekomstige gebeurtenis, op grond waarvan thans geen belang kan worden aangenomen.
Niet is gebleken dat deze appellanten anderszins een belang hebben dat zich in voldoende mate onderscheidt van anderen aan dit gedeelte van de Zeeuwse Lijn. In zoverre het college van burgemeester en wethouders van Roosendaal in dat verband stelt dat het belanghebbende is vanwege de elektrificatie van de Sloelijn, waarmee immers mede wordt beoogd het veiligheidsrisico op het emplacement in Roosendaal te reduceren, overweegt de Afdeling dat voor elektrificatie van een railweg op zichzelf geen tracébesluit nodig is. Gelet hierop is het bestreden besluit niet noodzakelijk voor elektrificatie, zodat niet kan worden gesteld dat de veiligheidssituatie in Roosendaal hierdoor wordt beïnvloed.
2.4.1.    Gelet op het vorenstaande kunnen [appellant sub 2], [appellant sub 11], [appellant sub 19], het college van burgemeester en wethouders van Roosendaal, het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom en Benegora niet worden aangemerkt als belanghebbende bij het bestreden besluit in de zin van artikel 1:2 van de Awb. De beroepen van deze appellanten zijn niet-ontvankelijk.
2.5.    Ter voorbereiding van de behandeling van de beroepen van [appellant sub 1], [appellanten sub 3], [appellant sub 4], familie […], [appellanten sub 6], [appellant sub 7], [appellant sub 9], [appellante sub 10], de vereniging BAS, het college van burgemeester en wethouders van Goes, het dagelijks bestuur van het waterschap Zeeuwse Eilanden, [appellante sub 16], de Zeeuwse Milieufederatie en [appellanten sub 18] wordt het onderzoek heropend. De Afdeling acht in dat kader nader onderzoek door de Stichting advisering bestuursrechtspraak naar de gevolgen van het tracébesluit voor deze appellanten aangewezen.
2.6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat wat betreft [appellant sub 2], [appellant sub 11], [appellant sub 19], het college van burgemeester en wethouders van Roosendaal, het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom en Benegora geen aanleiding. Wat betreft de overige appellanten zal over een mogelijke proceskostenveroordeling worden besloten na de inhoudelijke behandeling van hun beroepen.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart de beroepen van [appellant sub 2], het college van burgemeester en wethouders van Roosendaal, [appellant sub 11], het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom, [appellant sub 19] en Benegora niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. R. Cleton, Voorzitter, en mr. P.J.J. van Buuren en mr. M. Oosting, Leden, in tegenwoordigheid van mr. B.C. Bošnjaković, ambtenaar van Staat.
w.g. Cleton    w.g. Bošnjaković
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 december 2004
410.