200408993/2.
Datum uitspraak: 28 januari 2005.
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoekster] wonend te [woonplaats],
het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland,
verweerder.
Bij besluit van 16 februari 2004 heeft de gemeenteraad van Ridderkerk, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 januari 2004, het bestemmingsplan "Ridderkerk-Oost" vastgesteld.
Bij besluit van 28 september 2004, kenmerk DRM/ARB/04/2425A, heeft verweerder beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoekster] per fax van 5 november 2004, bij de Raad van State ingekomen op 5 november 2004, beroep ingesteld.
Per fax van 5 november 2004, bij de Raad van State ingekomen op 5 november 2004, heeft [verzoekster] de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 7 januari 2005, waar [verzoekster], in persoon, en bijgestaan door mr. H.D. Cotterell, advocaat te Breda, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. J. du Pont, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen. Voorts is daar gehoord de gemeenteraad, vertegenwoordigd door ing. A.C.P. van Kruijssen en mr. P.L. van Pagee, ambtenaren van de gemeente.
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. [verzoekster] stelt dat verweerder ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan het plandeel met de bestemming "Maatschappelijke doeleinden (M)" aan de Jan Luykenstraat en heeft daarom in zoverre verzocht om schorsing van het bestreden besluit. Daartoe voert zij aan dat het plandeel, dat voorziet in een gezondheidscentrum met een apotheek, een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau in Ridderkerk tot gevolg zal hebben. Het voorziene gezondheidscentrum met apotheek direct tegenover haar apotheek aan de Jacob Catsstraat zal volgens haar het voortbestaan hiervan onmogelijk maken. Zij is van mening dat haar belangen bij de totstandkoming van het plan onvoldoende zijn meegewogen.
2.3. Verweerder heeft geen reden gezien dit plandeel in strijd te achten met een goede ruimtelijke ordening of het recht en heeft dit plandeel goedgekeurd. Hij is van mening dat een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau zich niet zal voordoen door het voorziene gezondheidscentrum met apotheek aan de Jan Luykenstraat. Voorts stelt hij zich op het standpunt dat het reguleren van concurrentieverhoudingen of het beschermen van de marktpositie van specifieke reeds bestaande voorzieningen geen argument vormt bij de bestemmingstoedeling.
2.4. Bij zijn oordeelsvorming gaat de Voorzitter uit van de volgende als vaststaand aangenomen gegevens.
2.4.1. Ingevolge artikel 1, onder 20, van de planvoorschriften wordt onder maatschappelijke voorzieningen verstaan: voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, sport, onderwijs, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen sectoren.
Ingevolge artikel 10, eerste lid, van de planvoorschriften, voorzover hier van belang, zijn de gronden op de kaart aangewezen voor "Maatschappelijke doeleinden (M)" bestemd voor maatschappelijke voorzieningen. Niet in geding is dat het bestreden plandeel met deze bestemming een gezondheidscentrum met apotheek mogelijk maakt op ongeveer 30 meter afstand van de reeds bestaande apotheek aan de Jacob Catsstraat.
2.4.2. Voor het voorziene gezondheidscentrum met apotheek is een bouwvergunning aangevraagd. Deze bouwvergunning is wegens strijd met het geldende bestemmingsplan ingevolge artikel 50, eerste lid, van de Woningwet aangehouden. Deze bouwvergunning zal worden verleend zodra het bestreden plan in werking treedt.
2.4.3. Vast staat voorts dat [verzoekster] is benaderd voor eventuele vestiging van haar apotheek in het gezondheidscentrum. De besluitvorming inzake het gezondheidscentrum heeft vervolgens aanzienlijke tijd stil gelegen. Mede als gevolg hiervan en de te krappe behuizing van haar apotheek aan de De Genestetstraat heeft [verzoekster] deze, met planologische medewerking van de gemeente en provincie, in 2002 verhuisd naar het huidige pand aan de Jacob Catsstraat. De vestiging van de apotheek in dit pand heeft aanzienlijke investeringen gevergd.
2.5. Bij de inpassing van het voorziene gezondheidscentrum met apotheek dienen alle belangen te worden afgewogen. Nu uit de stukken en het verhandelde ter zitting niet is gebleken op welke wijze de belangen van [verzoekster] zijn meegewogen is de Voorzitter er niet op voorhand van overtuigd dat het bestreden besluit in zoverre is genomen met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid.
Gelet op de onomkeerbare gevolgen die kunnen ontstaan als gevolg van de inwerkingtreding van het plandeel met de bestemming "Maatschappelijke doeleinden (M)", dat de bouw van het gezondheidscentrum met apotheek mogelijk maakt, ziet de Voorzitter aanleiding het besluit in zoverre te schorsen.
2.6. Gelet op het vorenstaande dient het verzoek van [verzoekster] te worden ingewilligd.
2.7. Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 28 september 2004, DRM/ARB/04/2425A, voorzover het betreft het plandeel met de bestemming "Maatschappelijke doeleinden (M)", zoals aangeduid op een bij deze uitspraak behorende gewaarmerkte kaart;
II. veroordeelt het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland in de door verzoekster in verband met de behandeling van het verzoek gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 644,00, welk bedrag geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het bedrag dient door de provincie Zuid-Holland te worden betaald aan verzoekster;
III. gelast dat de provincie Zuid-Holland aan verzoekster het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht (€ 136,00) vergoedt.
Aldus vastgesteld door dr. D. Dolman, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P. Klein, ambtenaar van Staat.
w.g. Dolman w.g. Klein
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 januari 2005.