ECLI:NL:RVS:2005:AS4735

Raad van State

Datum uitspraak
2 februari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200401878/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • D. Dolman
  • P.A. Offers
  • J.G.C. Wiebenga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Blokhoeve Nieuwegein en goedkeuring door de provincie Utrecht

Op 2 februari 2005 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een geschil over het bestemmingsplan "Blokhoeve" dat op 26 juni 2003 door de gemeenteraad van Nieuwegein was vastgesteld. Het college van gedeputeerde staten van Utrecht had op 27 januari 2004 goedkeuring verleend aan dit bestemmingsplan. Appellant, die in beroep ging tegen deze goedkeuring, stelde dat de gemeentelijke Commissie voor bezwaar- en beroepschriften onbevoegd was om een hoorzitting te houden over de ingediende zienswijzen. Hierdoor was hij niet in de gelegenheid gesteld om zijn zienswijze mondeling toe te lichten, wat in strijd zou zijn met de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

De Afdeling heeft de zaak behandeld op 13 december 2004, waarbij appellant in persoon aanwezig was en de verweerder vertegenwoordigd werd door ing. B.J. van Wulfften Palthe. De gemeenteraad van Nieuwegein was vertegenwoordigd door J.C. van Galen en R.T. van Schaik. De Afdeling oordeelde dat de gemeenteraad niet de bevoegdheid had om de hoorzitting aan de commissie op te dragen, waardoor de procedure niet correct was verlopen. Dit leidde tot de conclusie dat het besluit van de provincie om goedkeuring te verlenen aan het bestemmingsplan in strijd was met de wet.

De uitspraak van de Raad van State verklaarde het beroep van appellant gegrond en vernietigde het besluit van het college van gedeputeerde staten van Utrecht. Tevens werd goedkeuring onthouden aan het deel van het bestemmingsplan dat door de gemeenteraad was vastgesteld. De provincie Utrecht werd veroordeeld tot het betalen van de proceskosten aan appellant en moest het griffierecht vergoeden. Deze uitspraak werd in het openbaar gedaan en is van belang voor de rechtsgang rondom bestemmingsplannen en de rol van gemeentelijke commissies in het proces.

Uitspraak

200401878/1.
Datum uitspraak: 2 februari 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Utrecht,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 26 juni 2003 heeft de gemeenteraad van Nieuwegein, op voorstel van burgemeester en wethouders van 6 mei 2003, het bestemmingsplan "Blokhoeve" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 27 januari 2004, no. 2004REG000026i, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Tegen dit besluit heeft appellant bij brief van 26 februari 2004, bij de Raad van State ingekomen op 4 maart 2004, beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 5 juli 2004.
Bij brief van 7 mei 2004 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft een deskundigenbericht uitgebracht, gedateerd 15 oktober 2004. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld daarop te reageren.
Na afloop van het vooronderzoek zijn nadere stukken ontvangen van appellant. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 december 2004, waar appellant, in persoon, en verweerder, vertegenwoordigd door ing. B.J. van Wulfften Palthe, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen.
Voorts is de gemeenteraad van Nieuwegein, vertegenwoordigd door J.C. van Galen en R.T. van Schaik, ambtenaren van de gemeente, daar gehoord.
2.    Overwegingen
2.1.    Aan de orde is een geschil inzake een besluit omtrent de goedkeuring van een bestemmingsplan. Ingevolge artikel 28, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening in samenhang met artikel 10:27 van de Algemene wet bestuursrecht rust op verweerder de taak om - in voorkomend geval mede op basis van de ingebrachte bedenkingen - te bezien of het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Daarbij dient hij rekening te houden met de aan de gemeenteraad toekomende vrijheid om bestemmingen aan te wijzen en voorschriften te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. Daarnaast heeft verweerder er op toe te zien dat het plan en de totstandkoming daarvan niet in strijd zijn met het recht.
De Afdeling kan slechts tot vernietiging van het besluit omtrent goedkeuring van het plan overgaan, indien moet worden geoordeeld dat verweerder de aan hem toekomende beoordelingsmarges heeft overschreden, dan wel dat hij het recht anderszins onjuist heeft toegepast.
2.2.    Het plangebied ligt ten noorden van Nieuwegein en wordt begrensd door de Taludweg in het noorden, het spoor van de sneltram in het oosten en zuidoosten, de Symfonielaan in het zuiden en de A.C. Verhoefweg in het westen. Met het plan wordt onder meer beoogd de bouw van 700 woningen en van kantoren mogelijk te maken. Verweerder heeft het plan grotendeels goedgekeurd.
2.3.    Appellant komt in beroep tegen het bestreden besluit voorzover verweerder daarbij goedkeuring heeft verleend aan het plan. Hij heeft onder meer als formeel bezwaar aangevoerd dat de gemeentelijke Commissie voor bezwaar- en beroepschriften onbevoegd was een hoorzitting naar aanleiding van de ingediende zienswijzen te houden. Hij is daarom niet op de door deze commissie gehouden hoorzitting verschenen.
2.3.1.    Ingevolge artikel 23, eerste lid, onder d, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening stelt de gemeenteraad degenen die hun zienswijzen kenbaar hebben gemaakt in de gelegenheid tot het geven van een nadere mondelinge toelichting.
Blijkens de stukken en het verhandelde ter zitting heeft niet de gemeenteraad, maar de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften een hoorzitting gehouden naar aanleiding van de ingediende zienswijzen. Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting moet de Afdeling ervan uitgaan dat de gemeenteraad van Nieuwegein het horen inzake zienswijzen niet aan deze commissie heeft opgedragen. Appellant is derhalve niet in de zin van genoemd artikelonderdeel in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze mondeling toe te lichten.
Het plan is dan ook vastgesteld in strijd met artikel 23, eerste lid, onder d, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Voorzover verweerder bij het bestreden besluit het plan niettemin heeft goedgekeurd, heeft hij gehandeld in strijd met dit artikel in samenhang met artikel 10:27 van de Algemene wet bestuursrecht. Het beroep is gegrond, zodat het bestreden besluit in zoverre dient te worden vernietigd.
Hieruit volgt dat er rechtens maar één te nemen besluit mogelijk is, zodat de Afdeling aanleiding ziet om in zoverre goedkeuring te onthouden.
Gezien het vorenstaande behoeven de overige bezwaren van appellant geen bespreking.
2.4.    Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I.    verklaart het beroep gegrond;
II.    vernietigt het besluit van het college van gedeputeerde staten van Utrecht van 27 januari 2004, no. 2004REG000026i, voorzover verweerder daarbij goedkeuring aan het plan heeft verleend;
III.    onthoudt goedkeuring aan het onder II vermelde deel van het door de gemeenteraad van Nieuwegein op 26 juni 2003 vastgestelde bestemmingsplan "Blokhoeve";
IV.    bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit voorzover dit is vernietigd;
V.    veroordeelt het college van gedeputeerde staten van Utrecht in de door appellant in verband met de behandeling van het beroep gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 19,41; het bedrag dient door de provincie Utrecht te worden betaald aan appellant;
VI.    gelast dat de provincie Utrecht aan appellant het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht (€ 136,00) vergoedt.
Aldus vastgesteld door dr. D. Dolman, Voorzitter, en mr. P.A. Offers en mr. J.G.C. Wiebenga, Leden, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Soede, ambtenaar van Staat.
w.g. Dolman    w.g. Soede
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 februari 2005
270-425.