Uitspraak
200406431/1. Bij brief van 14 december 2004, bij de Raad van State ingekomen op 20 december 2004, heeft verzoekster de Voorzitter opnieuw verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Raad van State
In deze zaak heeft de vereniging 'Vereniging Stedelijk Leefmilieu' een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening in te stellen tegen een besluit van de directeur van de dienst Milieu en Water van de provincie Gelderland. Dit besluit, genomen op 7 juli 2004, betrof de goedkeuring van voorwaarden voor de acceptatie van houtchips voor verbranding in de elektriciteitscentrale van Electrabel Nederland N.V. te Nijmegen. De vergunningen voor deze centrale waren eerder verleend op 11 februari 1994, onder de Hinderwet, de Wet inzake de luchtverontreiniging en de Wet geluidhinder. De verzoekster betoogde dat de goedkeuring van het houtacceptatieplan onvoldoende waarborgen biedt tegen de acceptatie van verontreinigd hout, en verwees naar adviezen van de VROM-inspectie die deze bezorgdheid onderstreepten.
Tijdens de zitting op 17 januari 2005 werd het verzoek behandeld, waarbij zowel de verzoekster als de verweerder en de vergunninghoudster aanwezig waren. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, K. Brink, overwoog dat de adviezen van de VROM-inspectie aanleiding gaven tot het indienen van een nieuw houtacceptatieplan door de vergunninghoudster. De verweerder gaf aan dat dit plan binnenkort goedgekeurd zou worden en dat het bestreden besluit zou worden ingetrokken. Gezien de korte termijn en de extra bemonstering die plaatsvond, concludeerde de Voorzitter dat er op dat moment geen onverwijlde spoed bestond die een voorlopige voorziening vereiste.
Uiteindelijk werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 4 februari 2005, en de beslissing werd vastgesteld door de Voorzitter en een ambtenaar van Staat.