ECLI:NL:RVS:2005:AS6178
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.M. Boll
- C. Sparreboom
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake vergunning lozen afvalstoffen door AKZO Nobel Pharma B.V.
In deze zaak heeft de Raad van State op 8 februari 2005 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een vergunning die op 13 oktober 2004 is verleend aan AKZO Nobel Pharma B.V. voor het lozen van afvalstoffen via de gemeentelijke riolering en een rioolzuiveringsinstallatie. De vergunning is verleend voor een periode van 10 jaar onder bepaalde voorschriften. Verzoekster heeft op 2 december 2004 beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 24 januari 2005 zijn zowel verzoekster als de vertegenwoordigers van verweerder en vergunninghoudster verschenen.
De Voorzitter heeft overwogen dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet kan worden toegewezen, omdat verzoekster onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de lozing van afvalstoffen door AKZO Nobel Pharma B.V. op het oppervlaktewater een zodanige situatie creëert dat de behandeling van de hoofdzaak niet kan worden afgewacht. De Voorzitter heeft ook opgemerkt dat stankhinder geen aspect is waartegen de Wet verontreiniging oppervlaktewateren bescherming biedt. Bovendien heeft verzoekster haar verzoek met betrekking tot de coördinatie met de milieubeheervergunning ingetrokken.
De Voorzitter heeft geconcludeerd dat er geen reden is om een voorlopige voorziening te treffen en heeft het verzoek afgewezen. De beslissing is genomen in het kader van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 8:81, en de Voorzitter heeft aangegeven dat de beantwoording van de rechtmatigheid van het bestreden besluit nader onderzoek vereist, wat in de bodemprocedure zal worden behandeld.