200405164/1.
Datum uitspraak: 16 februari 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellanten], wonend te Amsterdam,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 12 mei 2004 in het geding tussen:
appellanten en [wederpartij], wonend te Amsterdam
de stadsdeelraad van het stadsdeel Oud-West van de gemeente Amsterdam.
Op 17 maart 1998 heeft de stadsdeelraad van het stadsdeel Oud-West van de gemeente Amsterdam (hierna: de stadsdeelraad) het profiel van de Bosboom Toussaintstraat te Amsterdam vastgesteld, en daarbij, voorzover hier van belang, voorts besloten als gevolg van de maximale benutting van het aantal parkeerplaatsen in de Bosboom Toussaintstraat de De Genestetstraat tussen de Jacob van Lennepkade en de Bosboom Toussaintstraat als speelstraat her in te richten.
Bij besluit van 18 juni 2002 heeft de stadsdeelraad het daartegen door appellanten en [wederpartij] gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 12 mei 2004, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellanten en [wederpartij] ingestelde beroep gegrond verklaard, de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief van 22 juni 2004, bij de Raad van State ingekomen op 23 juni 2004, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 22 juli 2004. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 18 augustus 2004 heeft de stadsdeelraad van antwoord gediend.
Bij brief van 22 november 2004 is van de kant van appellanten een nader stuk ingekomen. Dit is aan de wederpartij toegezonden.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 december 2004, waar appellanten, vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. G.H.L. Weesing, advocaat te Amsterdam, en de stadsdeelraad, vertegenwoordigd door mr. I.H. van den Berg, advocaat te Amsterdam, vergezeld van mr. S. Antonius en J.P. Voncken, zijn verschenen.
2.1. Bij besluit van 18 juni 2002 heeft de stadsdeelraad het bezwaar van appellanten tegen de herinrichting als speelstraat van de De Genestetstraat tussen de Jacob van Lennepkade en de Bosboom Toussaintstraat niet-ontvankelijk verklaard wegens, samengevat weergegeven, overschrijding van de termijn.
2.2. De rechtbank heeft dit besluit vernietigd wegens strijd met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) en vervolgens met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Awb de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten op de grond dat appellanten niet zo spoedig mogelijk nadat zij, na overschrijding van de termijn, van de beslissing hadden kennis genomen - te weten op 31 januari 2000 - alsnog een bezwaarschrift hebben ingediend, zodat het bezwaarschrift niet tijdig is ingediend.
2.3. Appellanten, bewoners van de Jacob van Lennepkade, bestrijden het oordeel van de rechtbank dat zij op 31 januari 2000 van de beslissing tot herinrichting hebben kennis genomen. Tijdens de inspraakavond op 31 januari 2000 werd, aldus appellanten, – kort gezegd – wel gesproken over besluitvorming over de herinrichting van de De Genestetstraat, maar onvoldoende concreet. Eerst eind februari 2000 hebben appellanten, naar eigen zeggen, te horen gekregen dat tijdens de inspraakavond van 31 januari 2000 werd gedoeld op de beslissing van 17 maart 1998. In dit verband hebben appellanten gewezen op een verklaring van de [contactpersoon], die in de periode na 31 januari 2000 namens appellanten de contacten met de stadsdeelraad heeft onderhouden.
2.4. De Afdeling stelt vast dat de beslissing van 17 maart 1998 tot herinrichting als speelstraat van het desbetreffende gedeelte van de De Genestetstraat onder het kopje "Raadsbesluiten d.d. 17 maart 1998" op 25 maart 1998 is gepubliceerd in het huis-aan-huisblad het Amsterdams Stadsblad, hetgeen als een juiste wijze van bekendmaking moet worden aangemerkt.
De wettelijke bezwaartermijn liep derhalve van 26 maart 1998 tot en met 6 mei 1998. Het bezwaarschrift is op 1 maart 2000 en daarmee buiten de termijn ingediend.
2.4.1. Appellanten hebben geen argumenten aangedragen die verklaren waarom zij niet tijdig hebben gereageerd op de publicatie van 25 maart 1998. Meer bepaaldelijk is door hen niet aannemelijk gemaakt dat zij van deze publicatie geen kennis hebben kunnen nemen. Hieruit volgt dat geen sprake is van omstandigheden die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken. De Afdeling behoeft dientengevolge niet in te gaan op de vraag of appellanten in januari dan wel in februari 2000 op de hoogte zijn gekomen van het besluit van 17 maart 1998.
2.5. Gelet op het voorgaande komt de aangevallen uitspraak voor vernietiging in aanmerking. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, verklaart de Afdeling het beroep van appellanten tegen het besluit van 18 juni 2002 alsnog ongegrond.
2.6. Nu de door de stadsdeelraad uitgesproken niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar in stand wordt gelaten, zij het met verbetering van de grond waarop de niet-ontvankelijkverklaring is gebaseerd, bestaat geen aanleiding voor een veroordeling van de stadsdeelraad in de proceskosten.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 12 mei 2004, reg.nr. AWB 02/3699 BESLU;
II. verklaart het door appellanten bij de rechtbank ingestelde beroep ongegrond;
III. gelast dat de gemeente Amsterdam (stadsdeel Oud-West) aan appellanten het door hen voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht (€ 205,00) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. P. van Dijk, Voorzitter, en mr. P.A. Offers en mr. W.D.M. van Diepenbeek, Leden, in tegenwoordigheid van mr. M.H. Broodman, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Dijk w.g. Broodman
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 februari 2005