ECLI:NL:RVS:2005:AS7209
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd
- R. van Heusden
- Rechtspraak.nl
Ontheffing van zorgplicht inzake afvalwaterinzameling in gemeente Opsterland
In deze zaak gaat het om een besluit van 2 februari 2004, waarbij de verweerder, het college van gedeputeerde staten van Fryslân, ontheffing verleent aan het college van burgemeester en wethouders van Opsterland van de zorgplicht voor een doelmatige inzameling en transport van afvalwater voor 1496 percelen binnen de gemeente. Dit besluit werd op 4 februari 2004 ter inzage gelegd. Appellant sub 1 heeft op 25 februari 2004 beroep ingesteld, gevolgd door appellanten sub 2 op 8 maart 2004. Na een verweerschrift van verweerder op 18 november 2004, is de zaak ter zitting behandeld op 18 januari 2005.
Tijdens de zitting werd duidelijk dat verweerder op 19 april 2004 het bestreden besluit heeft ingetrokken. De centrale vraag was of appellanten nog belang hadden bij de beoordeling van hun beroepen, gezien de intrekking van het besluit. Appellanten betoogden dat de intrekking niet op de juiste wijze was bekendgemaakt, waardoor het besluit van 2 februari 2004 nog steeds van kracht zou zijn. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat de bekendmaking van de intrekking correct was uitgevoerd, waardoor het besluit tot intrekking in werking is getreden. Hierdoor was er geen procesbelang meer voor de appellanten.
De Afdeling concludeerde dat de beroepen niet-ontvankelijk zijn, omdat appellanten geen belang meer hadden bij de beoordeling van het ingetrokken besluit. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 23 februari 2005.