200410040/3
Datum uitspraak: 1 maart 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van onder meer:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "De Groene Groep Ontwikkeling B.V.", gevestigd te Rotterdam,
verzoekster,
tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg van 16 november 2004 in het geding tussen:
1. [wederpartij sub 1], allen wonend te Goes,
2. [wederpartij sub 2], beiden wonend te Goes
het college van burgemeester en wethouders van Goes.
Bij besluit van 4 november 2003 heeft het college van burgemeester en wethouders van Goes (hierna: het college) aan verzoekster vrijstelling van het bestemmingsplan en bouwvergunning verleend voor het oprichten van 17 woningen aan de Anjelierstraat en 20 appartementen aan de Oostsingel te Goes.
Bij besluit van 3 maart 2004 heeft het college het daartegen door [wederpartijen] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 16 november 2004, verzonden op diezelfde dag, heeft de rechtbank Middelburg (hierna: de rechtbank) de daartegen door [wederpartijen] ingestelde beroepen gegrond verklaard, dat besluit vernietigd, voorzover daarbij de bij het besluit van 4 november 2003 verleende vrijstelling en bouwvergunning voor de appartementengebouwen aan de Oostsingel zijn gehandhaafd en bij wijze van voorlopige voorziening bepaald dat de verleende bouwvergunning, wat betreft de bouw van de appartementengebouwen aan de Oostsingel, wordt geschorst, totdat opnieuw op de gemaakte bezwaren is beslist.
Tegen deze uitspraak heeft onder meer verzoekster bij brief bij de Raad van State ingekomen op 24 december 2004, hoger beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 19 januari 2005.
Voorts heeft zij de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Bij brief van 11 februari 2005 en 15 februari 2005 hebben [wederpartij sub 1], onderscheidenlijk het college, een memorie ingediend naar aanleiding van het verzoek.
Bij brief van 15 februari 2005 heeft verzoekster nog een memorie ingediend.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 17 februari 2005, waar verzoekster, vertegenwoordigd door mr. M. Hoogesteger, advocaat te Rotterdam, en het college, vertegenwoordigd door J.M. Zandee, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn daar gehoord [wederpartij sub 2], beiden vertegenwoordigd door mr. W. Visser,en [wederpartij sub 1], allen vertegenwoordigd door mr. J.E. Dijk.
2.1. Het verzoek strekt er toe dat bij wijze van voorlopige voorziening wordt bepaald dat verzoekster hangende de hoger beroepen gebruik mag maken van de verleende bouwvergunning voor het oprichten van de appartementengebouwen aan de Oostsingel, met uitzondering van de bovenste bouwlagen. Verzoekster heeft daartoe gesteld dat zij ernstige schade lijdt door het feit dat zij de aangevangen bouw heeft moeten stilleggen tijdens het aanbrengen van de fundering.
2.2. Partijen zijn inzake de appartementengebouwen aan de Oostsingel voornamelijk verdeeld over de vraag of de ruimtelijke onderbouwing die is gegeven ten behoeve van de voor deze gebouwen krachtens artikel 19, tweede lid, van de WRO verleende vrijstelling toereikend is. De rechtbank heeft met name onvoldoende gemotiveerd geacht dat de appartementengebouwen, wat betreft de aspecten massaliteit en hoogte ten opzichte van de omgeving, passend zijn.
2.3. De onderhavige procedure leent zich niet voor een beoordeling van de juistheid van dat oordeel.
Er is echter geen aanleiding om op voorhand aan te nemen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure zonder meer in stand zal blijven, althans dat tenslotte zal blijken dat in het geheel geen vrijstelling en bouwvergunning verleend had mogen worden. Daarbij is mede in aanmerking genomen dat zowel het college, als de Provinciale Commissie Omgevingsbeleid van de provincie Zeeland, positief tegenover het bouwplan staan, een aangepaste ruimtelijke onderbouwing - vervat in een voorontwerp bestemmingsplan - binnenkort aan deze Provinciale Commissie Omgevingsbeleid wordt voorgelegd, waarna een nieuwe beslissing op bezwaar zal volgen, en dat de welstands/monumentencommissie van de gemeente Goes bij brief van 9 december 2004 te kennen heeft gegeven het positieve advies over het bouwplan, ook na kennisneming van de stedenbouwkundige analyse die door [wederpartij sub 1] is ingebracht, te handhaven.
2.4. Gelet hierop en op het van de zijde van verzoekster gestelde spoedeisende belang bij het kunnen gebruik maken van de verleende vergunning, bestaat aanleiding voor het treffen van na te melden voorziening.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
heft de door de rechtbank getroffen voorlopige voorziening, behalve voorzover zij de bouw van de bovenste bouwlagen van de appartementengebouwen aan de Oostsingel betreft, op totdat de Afdeling heeft beslist op het hoger beroep of het geschil op andere wijze tot een einde is gekomen.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. I. Sluiter, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Sluiter
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 maart 2005