ECLI:NL:RVS:2005:AT0495
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H. Beekhuis
- C. Sparreboom
- Rechtspraak.nl
Vergunning voor tijdelijk onttrekken van grondwater ten behoeve van sanering DSM-terrein in Maarssen
In deze zaak heeft de Raad van State op 7 maart 2005 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een vergunning die op 30 november 2004 was verleend aan Strukton Groep N.V. voor het tijdelijk onttrekken van 750 m3 grondwater per uur. Deze vergunning was verleend onder voorschriften krachtens de Grondwaterwet voor de sanering van de bodem van het voormalig DSM-terrein aan de Sportparkweg in Maarssen. Verzoekster, Strukton Groep N.V., vreesde dat de onttrekking van grondwater schade zou toebrengen aan de houten paalfunderingen van haar bebouwing en dat mobiele verontreiniging in de omgeving zich richting haar percelen zou verplaatsen. Verweerder, het college van gedeputeerde staten van Utrecht, had de vergunning verleend na afweging van de belangen en op basis van rapporten die de gevolgen van de onttrekking onderzochten.
Tijdens de zitting op 21 februari 2005 werd het verzoek behandeld, waarbij zowel verzoekster als verweerder vertegenwoordigd waren. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak, H. Beekhuis, concludeerde dat de gevolgen van de onttrekking op de grondwaterstand gering zouden zijn en dat de kans op schade aan de gebouwen van verzoekster minimaal was. De Voorzitter oordeelde dat de rapporten die de effecten van de onttrekking onderzochten, betrouwbaar waren en dat er geen aanleiding was om aan de conclusies van verweerder te twijfelen. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en verzoekster werd gewezen op de mogelijkheid om schadevergoeding te verzoeken indien zij schade zou ondervinden als gevolg van het besluit.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige afweging van belangen bij het verlenen van vergunningen onder de Grondwaterwet en de rol van voorlopige voorzieningen in bestuursrechtelijke procedures. De beslissing van de Voorzitter is niet bindend voor de bodemprocedure, maar biedt wel inzicht in de overwegingen die een rol spelen bij dergelijke verzoeken.