ECLI:NL:RVS:2005:AT0511

Raad van State

Datum uitspraak
9 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200500616/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
  • R.P.F. Boermans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke geschil over dwangsom en verwijdering van verbinding tussen woning en garage

In deze zaak heeft de Raad van State op 9 maart 2005 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in een bestuursrechtelijk geschil. Het geschil betreft een besluit van 13 mei 2003 van het college van burgemeester en wethouders van Onderbanken, waarbij aan de verzoeker werd gelast om de verbinding tussen zijn woning en garage op het perceel te verwijderen en verwijderd te houden, onder oplegging van een dwangsom. De verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt, maar het college heeft dit bezwaar ongegrond verklaard in een besluit van 13 april 2004. Hierop heeft de rechtbank Maastricht op 10 december 2004 het beroep van de wederpartij gegrond verklaard, de beslissing op bezwaar vernietigd en het college opgedragen een nieuw besluit te nemen.

Tegen deze uitspraak heeft de verzoeker hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek op 3 maart 2005 ter zitting behandeld, waarbij zowel de verzoeker als de wederpartij aanwezig waren. De Voorzitter heeft overwogen dat de verzoeker niet meer heeft verzocht dan om te bepalen dat hij in afwachting van de uitspraak op het hoger beroep niet opnieuw op het bezwaarschrift hoeft te beslissen. De wederpartij heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen toewijzing van het verzoek.

De Voorzitter heeft vervolgens besloten om de voorlopige voorziening toe te wijzen, zodat de verzoeker geen nieuwe beslissing op het bezwaar hoeft te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Dit besluit is genomen in het belang van de rechtszekerheid en om onomkeerbare gevolgen te voorkomen. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 9 maart 2005.

Uitspraak

200500616/2.
Datum uitspraak: 9 maart 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Onderbanken,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 10 december 2004 in het geding tussen:
[wederpartij], wonend te [woonplaats]
en
verzoeker.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 13 mei 2003 heeft verzoeker [wederpartij] onder oplegging van een dwangsom gelast de verbinding tussen de woning en de garage op het perceel [locatie] te [plaats] te verwijderen en verwijderd te houden.
Bij besluit van 13 april 2004 heeft verzoeker het daartegen door [wederpartij] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 10 december 2004, verzonden op die dag, heeft de rechtbank Maastricht (hierna: de rechtbank) het daartegen door [wederpartij] ingestelde beroep gegrond verklaard, de beslissing op bezwaar vernietigd en bepaald dat verzoeker een nieuw besluit neemt, met inachtneming van hetgeen de rechtbank heeft overwogen.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker bij brief van 18 januari 2005, bij de Raad van State ingekomen op 20 januari 2005, hoger beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 15 februari 2005.
Bij brief van 18 januari 2005, bij de Raad van State ingekomen op 20 januari 2005, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 3 maart 2005, waar verzoeker, vertegenwoordigd door G.E.G. Hoen en drs. W.H.J.M. Smeets, beiden ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is [wederpartij] daar gehoord.
2.    Overwegingen
2.1.    Het verzoek dient te worden toegewezen. Daartoe wordt overwogen dat verzoeker de Voorzitter niet meer heeft verzocht dan bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat hij in afwachting van de uitspraak op het ingestelde beroep niet opnieuw op het bezwaarschrift hoeft te beslissen. Ter zitting heeft [wederpartij] verklaard tegen toewijzing van het verzoek geen bezwaar te hebben. De Voorzitter ziet hierin aanleiding de na te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.2.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
treft de voorlopige voorziening dat verzoeker geen nieuwe beslissing op het bezwaar hoeft te nemen voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R.P.F. Boermans, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek    w.g. Boermans
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 maart 2005
429.