200501102/1.
Datum uitspraak: 29 maart 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
het algemeen bestuur van het waterschap Regge en Dinkel,
verweerder.
Bij besluit van 24 januari 2005 heeft verweerder (hierna: het algemeen bestuur), onder verwijzing naar het desbetreffende advies van de commissie ad hoc van 20 januari 2005, alle dertig benoemde leden tot het algemeen bestuur toegelaten.
Tegen dit besluit heeft appellant bij brief, ter post bezorgd op 3 februari 2005, bij de Raad van State ingekomen op 4 februari 2005, beroep ingesteld.
Bij brief van 10 februari 2005 heeft het algemeen bestuur een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 februari 2005, waar appellant in persoon, en het algemeen bestuur, vertegenwoordigd door mr. E.J. Daalder, advocaat te Den Haag, zijn verschenen.
2.1. Het algemeen bestuur heeft het besluit van 24 januari 2005 door publicatie van de zakelijke inhoud ervan in de Stentor, de Twentsche Courant Tubantia en de Gelderlander van 29 januari 2005 bekendgemaakt. De beroepstermijn begon derhalve op 30 januari 2005 te lopen en eindigde op 2 februari 2005. Het heeft bij publicatie van het besluit van 24 januari 2005 dan ook ten onrechte vermeld dat beroep kan worden ingesteld van maandag 31 januari 2005 tot en met donderdag 3 februari 2005.
2.1.1. Appellant heeft zijn beroepschrift niet binnen de daartoe gestelde termijn ingediend. Nu het algemeen bestuur evenwel onjuiste rechtsmiddelenvoorlichting heeft verschaft en aangenomen kan worden dat de termijnoverschrijding mede daardoor is veroorzaakt, moet deze verschoonbaar worden geacht.
2.2. Appellant voert als eerste aan dat - zakelijk weergegeven - de verkiezingen in het waterschap Regge en Dinkel ongeldig zijn, omdat onvoldoende toezicht is gehouden op de voortgang van het verkiezingsproces en de naleving van het Protocol "Verwerking stembiljetten waterschapsverkiezingen 2004", althans dat door het ontbreken van terzake dienende processen-verbaal niet is vast te stellen dat afdoende toezicht is uitgeoefend. Voorts betoogt hij dat het algemeen bestuur ten onrechte op grond van het rapport van dr. P.A. Geurts tot het oordeel is gekomen dat zijn analyse van de uitslag van de waterschapsverkiezingen in het waterschap Regge en Dinkel met betrekking tot de categorie gebouwd niet juist is.
2.2.1. Uit het besluit van 24 januari 2005 blijkt dat het algemeen bestuur naar aanleiding van de door appellant gestelde onregelmatigheden onderzoek heeft gedaan naar het verloop van de verkiezingen. Op grond daarvan is het tot de slotsom gekomen dat niet is gebleken dat zich onregelmatigheden hebben voorgedaan en dat blijkens het onderzoek van dr. Geurts de opkomst in de desbetreffende categorie relatief niet zodanig laag was, dat op grond daarvan reeds aannemelijk is dat van zodanige onregelmatigheden niettemin sprake moet zijn geweest.
Gelet daarop, lag het op de weg van appellant om in beroep zijn stelling dat sprake is geweest van onregelmatigheden nader toe te lichten. In de omstandigheid dat uit een door hem gemaakte analyse volgens hem blijkt dat in de categorie gebouwd sprake is van een laag opkomstpercentage, heeft het algemeen bestuur geen aanleiding hoeven vinden om die stelling als juist te aanvaarden. Dit geldt evenzeer voor hetgeen appellant overigens naar voren heeft gebracht, nu dit enkel berust op vermoedens zijnerzijds, waarvoor in de stukken geen steun kan worden gevonden. Het betoog faalt.
2.3. Voorts voert appellant aan dat voor de categorie gebouwd gebruik is gemaakt van ongeldige stembiljetten, nu daarop staat dat het persoonlijk is en niet overdraagbaar aan derden. Appellant betoogt dat ten gevolge daarvan een groot deel van de stemgerechtigden niet in de gelegenheid is gesteld zijn of haar stem uit te brengen.
2.4. Ook dit betoog faalt. Ingevolge de artikelen 20, 27 en 28 van de Waterschapswet, in hun onderlinge samenhang gelezen, kan, indien de gebouwde onroerende zaak in het kadaster is geregistreerd op naam van meerdere personen of indien een in de huwelijkse gemeenschap vallende onroerende zaak op naam van één der echtgenoten staat, het stemrecht worden uitgeoefend door elk van de deelgenoten, onderscheidenlijk de andere echtgenoot, met dien verstande dat slechts eenmaal een stem kan worden uitgebracht. Ingevolge artikel 32, derde lid, van het Kiesreglement Waterschap Regge en Dinkel worden in dat geval de stembescheiden toegezonden aan degene, aan wie het aanslagbiljet voor de omslag van het waterschap wordt toegezonden. Het is vervolgens aan de desbetreffende stemgerechtigden om onderling te bepalen, wie de stem uitbrengt.
Dat op het stembiljet staat dat het persoonlijk en niet overdraagbaar is, betekent dat het stembiljet niet aan een ander dan de stemgerechtigden, als hiervoor bedoeld, kan worden overgedragen.
2.5. Het beroep is ongegrond.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, Voorzitter, en mr. J.H.B. van der Meer en mr. M. Vlasblom, Leden, in tegenwoordigheid van mr. O. van Loon, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Van Loon
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 maart 2005