ECLI:NL:RVS:2005:AT3712
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H.G. Lubberdink
- L. Groenendijk
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening tegen kapvergunning voor 184 bomen in Amsterdam-Zuidoost
Op 29 juni 2004 verleende het dagelijks bestuur van het Stadsdeel Amsterdam-Zuidoost een vergunning voor het kappen van 184 bomen aan de oostzijde van de Gooiseweg. Verzoekers, bestaande uit vier personen, maakten bezwaar tegen deze vergunning. Het dagelijks bestuur verklaarde de bezwaren van verzoekers sub 2 en 3 ongegrond en het bezwaar van verzoeker sub 1 niet-ontvankelijk. Hierop volgde een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam op 10 februari 2005, die het beroep van verzoekers sub 1 en 2 ongegrond verklaarde. Tegen deze uitspraak stelden de verzoekers hoger beroep in en vroegen de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State om een voorlopige voorziening.
De Voorzitter behandelde het verzoek op 24 maart 2005, waarbij enkele verzoekers in persoon aanwezig waren, vertegenwoordigd door verzoeker sub 1 en een gemachtigde. Het dagelijks bestuur werd vertegenwoordigd door mr. G. Knoop, advocaat te Amsterdam. De Voorzitter overwoog dat de voorlopige voorziening zou inhouden dat er geen gebruik gemaakt mag worden van de kapvergunning totdat er uitspraak is gedaan op het hoger beroep. Het dagelijks bestuur had toegezegd dat er voor eind juli, begin augustus 2005 geen gebruik zou worden gemaakt van de vergunning, met inachtneming van het broedseizoen van vogels. De Afdeling streeft ernaar voor eind juli 2005 uitspraak te doen op het hoger beroep.
Op basis van deze overwegingen besloot de Voorzitter het verzoek om voorlopige voorziening af te wijzen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 7 april 2005.