ECLI:NL:RVS:2005:AT3733

Raad van State

Datum uitspraak
8 april 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200409915/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • K. Brink
  • W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd
  • Ch.W. Mouton
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van broeikasgasemissierechten en niet-ontvankelijkheid van beroep

In deze zaak gaat het om de toewijzing van broeikasgasemissierechten voor de planperiode 2005 tot en met 2007 door de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister van Economische Zaken. Bij besluit van 21 oktober 2004 zijn deze rechten toegewezen aan inrichtingen die vallen onder het systeem van de handel in broeikasgasemissierechten. Dit besluit is op 22 en 25 oktober 2004 aan belanghebbenden toegezonden en op 25 oktober 2004 gepubliceerd in de Staatscourant.

Appellant heeft op 2 december 2004 beroep ingesteld tegen dit besluit. In de procedure heeft appellant verklaard dat het beroep wordt ingesteld namens de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Delta Energy B.V.". Echter, appellant heeft geen bewijsstukken overgelegd waaruit de gestelde vertegenwoordiging blijkt. De verweerders hebben appellant per aangetekende brief verzocht om de vertegenwoordiging aan te tonen, met een termijn tot 5 januari 2005. Appellant heeft deze stukken niet binnen de gestelde termijn overgelegd.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 1 maart 2005 ter zitting behandeld. Tijdens deze zitting zijn zowel appellant als de verweerders vertegenwoordigd. De Afdeling heeft overwogen dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat appellant niet heeft voldaan aan de vereisten voor het instellen van beroep namens een ander. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die rechtvaardigen dat appellant in verzuim is geweest.

De beslissing van de Afdeling bestuursrechtspraak is dat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 8 april 2005.

Uitspraak

200409915/1
Datum uitspraak: 8 april 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant],
en
de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister van Economische Zaken,
verweerders.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 21 oktober 2004, kenmerk KVI/2004101123, hebben verweerders broeikasgasemissierechten voor de planperiode 2005 tot en met 2007 toegewezen aan inrichtingen die vallen onder het systeem van de handel in broeikasgasemissierechten. Dit besluit is op 22 en 25 oktober 2004 aan belanghebbenden toegezonden; de kennisgeving is op 25 oktober 2004 gepubliceerd (Stcrt. 2004, nr. 205).
Tegen dit besluit heeft appellant bij brief van 2 december 2004, bij de Raad van State ingekomen op 2 december 2004, beroep ingesteld.
Bij brief van 27 januari 2005 hebben verweerders een verweerschrift ingediend. Verweerders hebben op 10 februari 2005 een nader verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 maart 2005, waar appellant en verweerders zich hebben doen vertegenwoordigden. Tevens is als partij gehoord de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Delta Energy B.V.", vertegenwoordigd door mr. N.J.M. de Munnik, advocaat te Rotterdam en A.J.W. Vrijdag en T.J.B. van der Klaauw.
2.    Overwegingen
2.1.    In artikel 6:4, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) is bepaald dat het instellen van beroep op een administratieve rechter geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij die rechter. Ingevolge artikel 6:5, eerste lid, aanhef, van de Awb wordt een beroepschrift ondertekend. Wanneer degene die het beroepschrift heeft ondertekend niet voor zichzelf maar voor een ander in beroep komt, zal van de bevoegdheid tot het instellen van het beroep moeten blijken. Indien hieraan niet is voldaan kan het beroep ingevolge artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk worden verklaard, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
2.2.    Appellant heeft in het beroepschrift verklaard dat beroep wordt ingesteld namens de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Delta Energy B.V.". Daarbij heeft hij geen stukken overgelegd waaruit de gestelde vertegenwoordiging blijkt.
Bij aangetekende brief van 8 december 2004 is verzocht de gestelde vertegenwoordiging aan te tonen. Hiertoe is tot en met 5 januari 2005 de gelegenheid geboden. Hierbij is vermeld dat, indien dat niet binnen de gestelde termijn gebeurt, er rekening mee moet worden gehouden dat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard.
Appellant heeft de gestelde vertegenwoordiging niet binnen de aldus gestelde termijn aangetoond. Niet is gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant in verzuim is geweest.
2.3.    Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, Voorzitter, en mr. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd en mr. Ch.W. Mouton, Leden, in tegenwoordigheid van mr. P.A. Melse, ambtenaar van Staat.
w.g. Brink    w.g. Melse
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 8 april 2005
191-376