200409310/1.
Datum uitspraak: 13 april 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Alphen aan den Rijn, mede namens de bewonersvereniging "Cananefaten", gevestigd te Alphen aan den Rijn,
appellanten,
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
verweerder.
Bij besluit van 11 oktober 2004 heeft verweerder, met toepassing van artikel 79, derde lid, van de Wet op het primair onderwijs (hierna: de Wpo), goedgekeurd het plan van nieuwe scholen voor Alphen aan den Rijn voor de periode 2005-2008, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Alphen aan den Rijn op 22 april 2004, voorzover het betreft de op dat plan voorkomende nieuwe, in de wijk "Kerk en Zanen" te realiseren, katholieke school voor basisonderwijs in Alphen aan den Rijn.
Tegen dit besluit heeft [appellant], mede namens de bewonersvereniging "Cananefaten", (hierna: appellanten) bij brief van 16 november 2004, bij de Raad van State ingekomen op 17 november 2004, beroep ingesteld.
Bij brief van 14 december 2004 is door de gemeente Alphen aan den Rijn als derde belanghebbende een zienswijze ingediend.
Bij brief van 6 januari 2005 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 maart 2005, waar [appellant] in persoon en als vertegenwoordiger van bewonersvereniging "Cananefaten", en verweerder, vertegenwoordigd door mr. M.Y. van Hattum, zijn verschenen.
2.1. Ingevolge artikel 74, eerste lid, van de Wpo, voorzover hier van belang, kan de bekostiging van een bijzondere school slechts een aanvang nemen, indien zij voorkomt op een voor de gemeente van vestiging vastgesteld plan van nieuwe scholen.
Ingevolge het tweede lid van dit artikel, voorzover hier van belang, behoeft dit plan de goedkeuring van de minister, bedoeld in artikel 79.
Ingevolge artikel 79, derde lid, gelezen in samenhang met het tweede lid, van de Wpo, voorzover hier van belang, besluit de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor 1 januari voorafgaande aan de planperiode omtrent de goedkeuring van een aan hem toegezonden plan van nieuwe scholen.
Ingevolge artikel 71 van de Wpo, voorzover hier van belang, kan een belanghebbende beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State tegen een besluit ingevolge artikel 79 van de Wpo.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Ingevolge het derde lid van dit artikel worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
2.2. Het bestreden besluit van 11 oktober 2004, houdende goedkeuring van het plan van nieuwe scholen als bedoeld in de artikelen 74 en 79 van de Wpo, betreft de bekostiging van een nieuwe katholieke school voor basisonderwijs. Het bestreden besluit betreft niet de - toekomstige - locatie van de school.
2.3. Appellanten, respectievelijk een bewoner van een woning aan de Kaninefatendreef in de wijk "Kerk en Zanen" in Alphen aan den Rijn en een vereniging, welke zich ten doel stelt de belangen te behartigen van de leden als eigenaren van een huis, gelegen aan deze straat, hebben bezwaren aangevoerd tegen de locatie van bedoelde school dan wel bezwaren verband houdend met deze locatie. Hun belang is in dit opzicht echter niet rechtstreeks betrokken bij het bestreden besluit, dat immers niet ziet op de locatie. Het belang dat [appellant] alsmede de leden van de bewonersvereniging "Cananefaten" voorts als belastingbetaler bij het bestreden besluit menen te hebben, kan niet worden beschouwd als een persoonlijk belang dat hen zodanig onderscheidt van andere belastingbetalers, dat zij op grond hiervan als belanghebbende bij dat besluit zijn aan te merken. De doelstelling van de vereniging ziet niet op dit gestelde belang. Hetgeen is aangevoerd met betrekking tot de keuze van het voedingsgebied en de noodzaak voor het stichten van bedoelde school, levert voor appellanten evenmin een persoonlijk belang op. Zij kunnen dan ook niet worden aangemerkt als belanghebbenden als bedoeld in artikel 1:2 van de Awb, zodat voor hen geen beroep openstond op grond van artikel 71 van de WPO.
2.4. Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. P. van Dijk, Voorzitter, en mr. J.A.M. van Angeren en mr. G.J. van Muijen, Leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Groenendijk, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Dijk w.g. Groenendijk
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 april 2005