ECLI:NL:RVS:2005:AT6130
Raad van State
- Hoger beroep
- W. van den Brink
- R.E.A. Matulewicz
- Rechtspraak.nl
Besluitvorming over verkeersmaatregelen door college van burgemeester en wethouders van Langedijk
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Alkmaar, die op 14 juni 2004 het beroep van de appellant ongegrond verklaarde. De appellant had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Langedijk, waarin werd meegedeeld dat er op de Achtergraft te Koedijk geen verkeersdrempels zouden worden geplaatst, maar dat er wegversmallingen zouden worden aangebracht. Het college verklaarde het bezwaar van de appellant op 13 april 2004 kennelijk niet-ontvankelijk, omdat de beslissing om verkeersmaatregelen al dan niet aan te leggen niet als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan worden aangemerkt.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de brief van 29 december 2003, waartegen het bezwaar zich richtte, niet kan worden aangemerkt als een besluit. De appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij zijn gronden aanvulde in brieven van 23 juli en 18 augustus 2004. De zaak werd behandeld op 7 april 2005, waar de appellant in persoon verscheen, terwijl het college werd vertegenwoordigd door O.H. Stom, werkzaam bij de gemeente Langedijk.
De Raad van State heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het college terecht heeft geoordeeld dat de brief van 29 december 2003 geen besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. Ook het bezwaarschrift van de appellant was niet gericht tegen een appellabel besluit. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak is bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 25 mei 2005.