ECLI:NL:RVS:2005:AT6140

Raad van State

Datum uitspraak
19 mei 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200503232/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
  • M. Duursma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in hoger beroep tegen bouwvergunning door college van burgemeester en wethouders van Vught

Op 12 juli 2004 verleende het college van burgemeester en wethouders van Vught aan [aanvrager] een bouwvergunning voor de uitbreiding van een woning op het perceel [locatie] te [plaats]. Tegen deze beslissing heeft verzoeker op 12 april 2005 hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij tevens verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek werd behandeld op 12 mei 2005, waar verzoeker in persoon verscheen, bijgestaan door mr. M.A.P. van Vugt, en het college vertegenwoordigd was door Y. Yeyden. Ook [aanvrager] was aanwezig, bijgestaan door mr. E. Beele.

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 19 mei 2005 uitspraak gedaan. In de overwegingen werd vastgesteld dat er inmiddels een uitspraak was gedaan in het hoger beroep, waardoor er geen sprake meer was van een geding. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd daarom als ongegrond afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak benadrukt het belang van de rechtsgang en de procedurele stappen die door verzoeker zijn ondernomen. De Raad van State bevestigt hiermee dat, wanneer er geen geding meer is, verzoeken om voorlopige voorzieningen niet kunnen worden toegewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de Voorzitter en de ambtenaar van Staat.

Uitspraak

200503232/2.
Datum uitspraak: 19 mei 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak no. AWB 05/329 VV en AWB 05/104 van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 3 maart 2005 in het geding tussen:
verzoeker
en
het college van burgemeester en wethouders van Vught.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 12 juli 2004 heeft het college van burgemeester en wethouders van Vught (hierna: het college) aan [aanvrager] bouwvergunning verleend voor het uitbreiden van de woning op het perceel [locatie] te [plaats].
Bij besluit van 30 november 2004 heeft het college het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 3 maart 2005, verzonden op 4 maart 2005, heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker bij brief van 12 april 2005, bij de Raad van State ingekomen op 13 april 2005, hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 12 april 2005, bij de Raad van State ingekomen op 13 april 2005, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 12 mei 2005, waar verzoeker in persoon, bijgestaan door mr. M.A.P. van Vugt, advocaat te Culemborg, en het college, vertegenwoordigd door Y. Yeyden, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is [aanvrager], bijgestaan door mr. E. Beele, advocaat te 's-Hertogenbosch, daar gehoord.
2.    Overwegingen
2.1.    Bij uitspraak van heden, no. 200503232/3 heeft de Afdeling op het hoger beroep beslist. Derhalve is geen sprake meer van een geding. Daarom dient het verzoek als ongegrond te worden afgewezen.
2.2.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M. Duursma, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek    w.g. Duursma
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 mei 2005
378.