ECLI:NL:RVS:2005:AT6140
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
- M. Duursma
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in hoger beroep tegen bouwvergunning door college van burgemeester en wethouders van Vught
Op 12 juli 2004 verleende het college van burgemeester en wethouders van Vught aan [aanvrager] een bouwvergunning voor de uitbreiding van een woning op het perceel [locatie] te [plaats]. Tegen deze beslissing heeft verzoeker op 12 april 2005 hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij tevens verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek werd behandeld op 12 mei 2005, waar verzoeker in persoon verscheen, bijgestaan door mr. M.A.P. van Vugt, en het college vertegenwoordigd was door Y. Yeyden. Ook [aanvrager] was aanwezig, bijgestaan door mr. E. Beele.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 19 mei 2005 uitspraak gedaan. In de overwegingen werd vastgesteld dat er inmiddels een uitspraak was gedaan in het hoger beroep, waardoor er geen sprake meer was van een geding. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd daarom als ongegrond afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt het belang van de rechtsgang en de procedurele stappen die door verzoeker zijn ondernomen. De Raad van State bevestigt hiermee dat, wanneer er geen geding meer is, verzoeken om voorlopige voorzieningen niet kunnen worden toegewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de Voorzitter en de ambtenaar van Staat.