ECLI:NL:RVS:2005:AT6544

Raad van State

Datum uitspraak
24 mei 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200503864/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Lubberdink
  • O. van Loon
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de geldigheid van de herverkiezing in het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard

Op 2 mei 2005 heeft appellant beroep ingesteld bij de Raad van State tegen de geldigheid van de herverkiezing in het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. De gronden voor het beroep zijn aangevuld op 3 mei 2005. Het stembureau heeft op 10 mei 2005 een verweerschrift ingediend, waarna appellant op 10 en 11 mei 2005 nadere memories heeft ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer. De behandeling vond plaats op 13 mei 2005, waarbij appellant in persoon aanwezig was en het stembureau vertegenwoordigd werd door mr. E.C. Pietermaat, advocaat te 's-Gravenhage.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft overwogen dat ingevolge artikel 30a van de Waterschapswet een belanghebbende beroep kan instellen tegen besluiten die met toepassing van provinciale verordening zijn genomen met het oog op de verkiezing van leden van het algemeen bestuur. Appellant betoogde dat de verkiezingen niet eerlijk en betrouwbaar zijn verlopen, omdat zittende bestuursleden in het kandidatenboekje een stemadvies hebben gegeven, wat de uitslag zou hebben beïnvloed.

De Afdeling heeft vastgesteld dat het beroepschrift tijdig is ontvangen en dat het beroep gericht is tegen het besluit van het stembureau over de geldigheid van de stembiljetten. De argumenten van appellant zijn echter niet voldoende om het bestreden besluit te vernietigen, aangezien deze enkel betrekking hebben op een nog te nemen besluit van het Algemeen Bestuur over de toelating van benoemden als lid van het orgaan. Daarom is het beroep ongegrond verklaard.

De beslissing werd uitgesproken in naam der Koningin, waarbij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het beroep ongegrond verklaarde. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200503864/1.
Datum uitspraak: 24 mei 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
het stembureau van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 2 mei 2005, heeft appellant beroep ingesteld tegen de geldigheid van de herverkiezing in het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. De gronden zijn aangevuld bij brief van 3 mei 2005.
Bij brief van 10 mei 2005 heeft verweerder (hierna: het stembureau) een verweerschrift ingediend.
Bij brieven van 10 en 11 mei 2005 heeft appellant nadere memories ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 mei 2005, waar appellant in persoon en het stembureau, vertegenwoordigd door mr. E.C. Pietermaat, advocaat te 's-Gravenhage, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Ingevolge artikel 30a, eerste lid, van de Waterschapswet, kan een belanghebbende tegen bij provinciale verordening aangewezen besluiten, die met toepassing van die verordening worden genomen met het oog op de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur en die naar hun aard noodzaken tot een spoedige behandeling van de daartegen ingestelde beroepen, beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Ingevolge artikel 66, eerste lid, van het Zuid-Hollands Kiesreglement Waterschappen (hierna: het Kiesreglement) worden als besluiten in de zin van voormeld artikel 30a aangewezen:
a. het in artikel 22 van het Kiesreglement bedoelde besluit van het stembureau over de geldigheid van de opgaven tot kandidaatstelling;
b. het in artikel 43, eerste lid, bedoelde besluit van het stembureau over de geldigheid van de stembiljetten;
c. het besluit van het Algemeen Bestuur van het waterschap over de toelating van de benoemde als lid van dat orgaan, bedoeld in artikel 53, eerste lid.
2.2.    Appellant betoogt dat - samengevat weergegeven - geen sprake is geweest van eerlijke en betrouwbare verkiezingen. Hij voert daartoe aan dat enkele reeds zittende bestuursleden in het kandidatenboekje een stemadvies hebben gegeven en daarmee de uitslag van de verkiezingen hebben beïnvloed.
2.3.    Ingevolge artikel 66, eerste lid, van het Kiesreglement staat uitsluitend tegen de daar genoemde besluiten beroep open op de Afdeling. Aangezien het beroepschrift is ontvangen binnen de termijn waarin ingevolge dat artikel beroep kon worden ingesteld tegen het besluit van het stembureau over de geldigheid van de stembiljetten, verstaat de Afdeling het beroep aldus, dat het tegen dit besluit is gericht.
2.4.    Hetgeen appellant heeft aangevoerd houdt enkel verband met het door het Algemeen Bestuur van het Hoogheemraadschap nog te nemen besluit, als bedoeld in artikel 53 van het Kiesreglement, over de toelating van de benoemde als lid van dat orgaan en de geschillen die met betrekking tot de geloofsbrief of de verkiezing zelf rijzen, en kan reeds hierom niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit.
2.5.    Het beroep is ongegrond.
2.6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. O. van Loon, ambtenaar van Staat.
w.g. Lubberdink    w.g. Van Loon
Lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 mei 2005
284-435.