ECLI:NL:RVS:2005:AT6545
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
- L.E.M. Wilbers-Taselaar
- Rechtspraak.nl
Vergunning voor restauratie en veiligheidsvoorzieningen fort Sint Pieter te Maastricht
In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Maastricht op 15 oktober 2004 een vergunning verleend voor het restaureren en consolideren van het fort Sint Pieter, gelegen aan de Luikerweg 80 te Maastricht. Deze vergunning was gebaseerd op artikel 11 van de Monumentenwet 1988. Tegen deze vergunning heeft een bezwaarprocedure plaatsgevonden, waarbij het college op 17 januari 2005 het bezwaar van [wederpartij sub 1] en Fort St. Pieter B.V. niet-ontvankelijk verklaarde. Hierop hebben de betrokken partijen beroep ingesteld bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Maastricht, die op 18 maart 2005 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van het college vernietigde. De voorzieningenrechter heeft het college opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de overwegingen in de uitspraak.
Het college heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 12 mei 2005 behandeld. Tijdens deze zitting zijn zowel het college als de wederpartijen verschenen, waarbij de wederpartijen werden bijgestaan door hun advocaten. De Voorzitter heeft overwogen dat het verzoek om een voorlopige voorziening geen verdere strekking heeft dan het verzoek om het college niet te verplichten om opnieuw op het bezwaarschrift te beslissen totdat het hoger beroep is behandeld. De Voorzitter heeft vastgesteld dat er nog veel werkzaamheden moeten worden verricht voordat er een nieuwe beslissing op bezwaar kan worden genomen en dat het hoger beroep binnen afzienbare tijd zal worden behandeld.
De conclusie was dat het verzoek om een voorlopige voorziening werd toegewezen, en het college werd bepaald dat het geen nieuwe beslissing op het bezwaar hoeft te nemen totdat de Afdeling in hoger beroep heeft beslist. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 24 mei 2005.