ECLI:NL:RVS:2005:AT6968
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Th.G. Drupsteen
- M.M. van Driel
- Rechtspraak.nl
Wijziging vergunning lozen afvalwater op oppervlaktewater door Dynea B.V.
In deze zaak gaat het om een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot de wijziging van een vergunning voor het lozen van afvalwater op oppervlaktewater, verleend aan de rechtsvoorganger van Dynea B.V. De vergunning was oorspronkelijk verleend op 27 juli 1984 en is op 27 januari 2005 gewijzigd door de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. Dit besluit is op 21 februari 2005 ter inzage gelegd. Verzoekers, vertegenwoordigd door hun advocaat en gemachtigden, hebben op 25 maart 2005 beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter heeft het verzoek op 23 mei 2005 ter zitting behandeld.
De Voorzitter overweegt dat de verzoekers aanvoeren dat de nieuwe voorschriften in de vergunning, met name de separate meet- en bemonsteringverplichting, onterecht zijn opgelegd. Zij stellen dat deze verplichtingen onnodig zijn en hoge kosten met zich meebrengen. De huidige lozingssituatie, waarbij het afvalwater van verzoekers samen met dat van Dynea B.V. wordt geloosd, wordt als voldoende beschouwd. De Voorzitter merkt op dat de vergunning voorschriften kan bevatten die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de kwaliteit van het oppervlaktewater.
Na beoordeling van de argumenten van verzoekers en de overgelegde stukken, concludeert de Voorzitter dat er geen redenen zijn om te twijfelen aan de redelijkheid van de opgelegde meet- en bemonsteringsverplichting. De Voorzitter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan op 3 juni 2005.