ECLI:NL:RVS:2005:AT6968

Raad van State

Datum uitspraak
3 juni 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200502646/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging vergunning lozen afvalwater op oppervlaktewater door Dynea B.V.

In deze zaak gaat het om een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot de wijziging van een vergunning voor het lozen van afvalwater op oppervlaktewater, verleend aan de rechtsvoorganger van Dynea B.V. De vergunning was oorspronkelijk verleend op 27 juli 1984 en is op 27 januari 2005 gewijzigd door de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. Dit besluit is op 21 februari 2005 ter inzage gelegd. Verzoekers, vertegenwoordigd door hun advocaat en gemachtigden, hebben op 25 maart 2005 beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter heeft het verzoek op 23 mei 2005 ter zitting behandeld.

De Voorzitter overweegt dat de verzoekers aanvoeren dat de nieuwe voorschriften in de vergunning, met name de separate meet- en bemonsteringverplichting, onterecht zijn opgelegd. Zij stellen dat deze verplichtingen onnodig zijn en hoge kosten met zich meebrengen. De huidige lozingssituatie, waarbij het afvalwater van verzoekers samen met dat van Dynea B.V. wordt geloosd, wordt als voldoende beschouwd. De Voorzitter merkt op dat de vergunning voorschriften kan bevatten die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de kwaliteit van het oppervlaktewater.

Na beoordeling van de argumenten van verzoekers en de overgelegde stukken, concludeert de Voorzitter dat er geen redenen zijn om te twijfelen aan de redelijkheid van de opgelegde meet- en bemonsteringsverplichting. De Voorzitter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan op 3 juni 2005.

Uitspraak

200502646/2.
Datum uitspraak: 3 juni 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekster] en vennoten, alle gevestigd te [plaats],
verzoekers,
en
de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 27 januari 2005, kenmerk DNN 2005/373, heeft verweerder de aan de rechtsvoorganger van Dynea B.V. op 27 juli 1984 verleende vergunning krachtens de Wet verontreiniging oppervlaktewateren voor het lozen van afvalwater op oppervlaktewater, gewijzigd. Dit besluit is op 21 februari 2005 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit hebben verzoekers bij brief van 25 maart 2005, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde datum, beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 12 april 2005.
Bij brief van 25 maart 2005, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde datum, hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 23 mei 2005, waar verzoekers, vertegenwoordigd door mr. M.L. Niemöller, advocaat te Amersfoort, ing. J.F. Henneman, G. Bouwhuis en ing. G.J. Stam, gemachtigden, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. K. Douma en ing. R. van der Ploeg, beiden ambtenaar van Rijkswaterstaat, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    Verzoekers voeren aan dat verweerder in het aan de vergunning verbonden voorschrift 1, tweede lid, in samenhang bezien met de bij de vergunning behorende bijlage 1, onder B,  en voorschrift 5, ten onrechte een separate meet- en bemonsteringverplichting heeft voorgeschreven. Hiertoe bestaat volgens hen geen noodzaak en het brengt voor [verzoekster] hoge kosten met zich. Zij wensen de thans geldende lozingssituatie, waarbij het afvalwater van [verzoekster] via de wastepit van Dynea B.V. wordt geloosd, gemeten en bemonsterd voort te zetten.
2.2.1.    In het aan de vergunning verbonden voorschrift 1, tweede lid, is bepaald dat het afvalwater dient te worden geloosd, gemeten en bemonsterd zoals is aangegeven in de bij de vergunning behorende bijlage 1.
In bijlage 1, onder B, is de lozingssituatie vanaf uiterlijk 1 januari 2006 weergegeven.
Ingevolge voorschrift 5, eerste lid, dient het te lozen afvalwater door doelmatig functionerende voorzieningen voor continue debietmeting respectievelijk bemonstering ter verzameling van representatieve volumeproportionele etmaalmonsters te worden geleid.
2.2.2.    In het belang van de bescherming van de kwaliteit van het oppervlaktewater kan verweerder voorschriften aan de vergunning verbinden inhoudende dat daarbij aangegeven metingen, berekeningen of tellingen moeten worden verricht ter bepaling van de mate waarin de lozing nadelige gevolgen voor het oppervlaktewater veroorzaakt.
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat in de thans geldende lozingssituatie het afvalwater van [verzoekster] gezamenlijk met het bedrijfsafvalwater van Dynea B.V. via de wastepit van Dynea B.V. op de Eems worden geloosd. Dynea B.V. meet en bemonstert het gezamenlijke afvalwater. Uit deze meetgegevens is, volgens verzoekers, 80% van de verontreinigende stoffen te herleiden tot een van beide bedrijven. Voor de overige 20% is het blijkens de stukken onduidelijk van welk bedrijf de verontreinigende stoffen afkomstig zijn. Gelet hierop ziet de Voorzitter geen aanknopingspunten voor het oordeel dat verweerder niet in redelijkheid een meet- en bemonsteringsverplichting aan de vergunning heeft kunnen verbinden.
2.3.    Gezien het vorenstaande ziet de Voorzitter geen aanleiding het verzoek toe te wijzen.
2.4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van Driel, ambtenaar van Staat.
w.g. Drupsteen    w.g. Van Driel
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 juni 2005
414.