ECLI:NL:RVS:2005:AT7977

Raad van State

Datum uitspraak
16 juni 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200504171/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • M. Vlasblom
  • E.D. Boer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake bouwvergunning voor kinderdagverblijf in Diemen

Op 13 oktober 2004 verleende het college van burgemeester en wethouders van Diemen aan Stichting Kinderdagverblijf "De Kinderkorf" een vrijstelling en bouwvergunning voor de bouw van een tijdelijk kinderdagverblijf op het perceel Vogelweg, hoek Diemerpolderweg te Diemen. De vergunning had een instandhoudingstermijn van maximaal vijf jaar. Verzoekers, die bezwaar maakten tegen dit besluit, kregen op 28 februari 2005 te horen dat hun bezwaar ongegrond was verklaard. Hierop hebben zij op 11 mei 2005 hoger beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek werd behandeld op 9 juni 2005, waarbij enkele verzoekers in persoon aanwezig waren, bijgestaan door hun advocaat, mr. M. Dickhoff. Het college werd vertegenwoordigd door ambtenaren van de gemeente, en Stichting Kinderdagverblijf "De Kinderkorf" was vertegenwoordigd door R. Wardenaar.

Tijdens de zitting bleek dat de bouw van het kinderdagverblijf al in een vergevorderd stadium verkeerde, met alleen nog afrondende werkzaamheden en de aanleg van gas en elektra die moesten worden uitgevoerd. De verzoekers uitten hun bezorgdheid over de cultuurhistorische waarden van Oud Diemen, maar de Voorzitter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigde. Daarom werd het verzoek afgewezen. De beslissing werd op 16 juni 2005 openbaar uitgesproken door de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, mr. M. Vlasblom, in tegenwoordigheid van mr. E.D. Boer, ambtenaar van Staat.

Uitspraak

200504171/2.
Datum uitspraak: 16 juni 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoekers], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak nos. AWB 03/1314 WW en AWB 05/1315 WW van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 6 april 2005 in het geding tussen:
verzoekers
en
het college van burgemeester en wethouders van Diemen.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 13 oktober 2004 heeft het college van burgemeester en wethouders van Diemen (hierna: het college) aan Stichting Kinderdagverblijf "De Kinderkorf" met toepassing van artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening vrijstelling en bouwvergunning verleend voor de bouw van een tijdelijk kinderdagverblijf met een instandhoudingstermijn van maximaal 5 jaar op het perceel Vogelweg, hoek Diemerpolderweg te Diemen.
Bij besluit van 28 februari 2005 heeft het college het daartegen door verzoekers gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 6 april 2005, verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam (hierna: de voorzieningenrechter) het daartegen door verzoekers ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben verzoekers bij brief van 11 mei 2005, bij de Raad van State ingekomen op 12 mei 2005, hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 11 mei 2005, bij de Raad van State ingekomen op 12 mei 2005, hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 9 juni 2005, waar enkele verzoekers in persoon, bijgestaan door mr. M. Dickhoff, advocaat te Amsterdam, en de overige verzoekers vertegenwoordigd door deze laatste,  en het college, vertegenwoordigd door J. Pach, ing. E.A. Linger en E. van der Wiel, allen ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is Stichting Kinderdagverblijf "De Kinderkorf", vertegenwoordigd door R. Wardenaar, daar gehoord.
2.    Overwegingen
2.1.    Ter zitting is gebleken dat de bouw van het kinderdagverblijf in een vergevorderd stadium verkeert. Behalve de aanleg van gas en elektra en dergelijke moeten aan het gebouw voornamelijk nog afrondende werkzaamheden worden verricht. Voorts is gebleken dat weliswaar de parkeerplaatsen bij het kinderdagverblijf nog niet zijn aangelegd, maar dat ter plaatse van een weiland reeds geen sprake meer is. Onder deze omstandigheden en in aanmerking nemend dat de bezwaren van verzoekers tegen het bouwplan vooral betrekking hebben op het behoud van de cultuurhistorische waarden van Oud Diemen, moet worden geoordeeld dat met het verzoek geen spoedeisend belang is gemoeid dat het treffen van een voorlopige voorziening, als is verzocht, rechtvaardigt.
2.2.    Het verzoek dient derhalve te worden afgewezen.
2.3.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M. Vlasblom, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E.D. Boer, ambtenaar van Staat.
w.g. Vlasblom    w.g. Boer
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 juni 2005
201.