ECLI:NL:RVS:2005:AT8403

Raad van State

Datum uitspraak
22 juni 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200502390/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
  • E.D. Boer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake handhaving bouwwerkzaamheden te Putten

In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 22 juni 2005 uitspraak gedaan op een verzoek van een inwoner van Putten om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek was gericht tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Putten, dat op 24 juli 2002 had besloten niet handhavend op te treden tegen bouwwerkzaamheden en activiteiten op een perceel in Putten. De verzoeker, die zich vertegenwoordigd liet bij mr. drs. I.E. Nauta, had eerder bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college verklaarde dit bezwaar op 24 maart 2003 niet-ontvankelijk. De rechtbank Zutphen had in een eerdere uitspraak op 14 april 2004 het beroep van de verzoeker gegrond verklaard en de beslissing van het college vernietigd. Echter, het college verklaarde op 14 juni 2004 het bezwaar van de verzoeker ongegrond. De rechtbank vernietigde op 9 februari 2005 opnieuw de beslissing van het college. Hierop heeft Sauna Drôme B.V., de tegenpartij, hoger beroep ingesteld. De Voorzitter heeft het verzoek om voorlopige voorziening behandeld op 26 mei 2005. In de uitspraak van 22 juni 2005 werd het verzoek van de verzoeker afgewezen, omdat er geen sprake meer was van een geding. Tevens werd het college veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan de verzoeker, die in totaal € 189,27 bedroegen, inclusief een vergoeding voor rechtsbijstand. Daarnaast moest de gemeente Putten het griffierecht van € 138,00 aan de verzoeker vergoeden.

Uitspraak

200502390/2.
Datum uitspraak: 22 juni 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek van [verzoeker], wonend te Putten, om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Sauna Drôme B.V.", gevestigd te Putten,
tegen de uitspraak in zaak no. 04/1075 GEMWT 229 van de rechtbank Zutphen van 9 februari 2005 in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te Putten
en
het college van burgemeester en wethouders van Putten.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 24 juli 2002 heeft het college van burgemeester en wethouders van Putten (hierna: het college) afwijzend gereageerd op het verzoek van onder meer [verzoeker] om handhavend op te treden tegen de bouwwerkzaamheden en de activiteiten op het perceel [locatie] te Putten.
Bij besluit van 24 maart 2003 heeft het college - voor zover hier van belang - het daartegen door [verzoeker] gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 14 april 2004 heeft de rechtbank Zutphen (hierna: de rechtbank) het daartegen door [verzoeker] ingestelde beroep gegrond verklaard en de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd voor zover daarbij het door [verzoeker] gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk is verklaard.
Bij besluit van 14 juni 2004 heeft het college het door [verzoeker] tegen het besluit van 24 juli 2002 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 9 februari 2005, verzonden op 14 februari 2005, heeft de rechtbank het daartegen door [verzoeker] ingestelde beroep gegrond verklaard en de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd.
Tegen deze uitspraak heeft Sauna Drôme B.V. bij brief van 15 maart 2005, bij de Raad van State ingekomen op 17 maart 2005, hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 28 april 2005 heeft [verzoeker] bij de Afdeling beroep ingesteld tegen het uitblijven van een nieuwe beslissing op het door hem tegen het besluit van 24 juli 2002 gemaakte bezwaar. Tevens heeft hij een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening ingediend.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 26 mei 2005, waar [verzoeker], vertegenwoordigd door mr. drs. I.E. Nauta, advocaat te Arnhem, en het college, vertegenwoordigd door mr. G.J. Vooren en B.R. den Boer, beiden ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is Sauna Drôme B.V., vertegenwoordigd door mr. C.W. Kniestedt, advocaat te Utrecht, daar gehoord.
2.    Overwegingen
2.1.    Bij uitspraak van heden, no. 200502390/1, heeft de Afdeling op het hoger beroep en het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit beslist. Derhalve is geen sprake meer van een geding. Het verzoek dient daarom als ongegrond te worden afgewezen.
2.2.    Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    wijst het verzoek af;
II.    veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Putten tot vergoeding van bij [verzoeker] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 189,27 (zegge: honderdnegenentachtig euro en zevenentwintig cent), waarvan een gedeelte groot € 161,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Putten aan [verzoeker] onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
III.    gelast dat de gemeente Putten aan [verzoeker] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 138,00 (zegge: honderdachtendertig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E.D. Boer, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek    w.g. Boer
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 22 juni 2005
201.