ECLI:NL:RVS:2005:AT8404
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- W. Konijnenbelt
- D.A.B. Montagne
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake geluidshinder door Zorgcentrum Marishof te Maarheeze
In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 20 juni 2005 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot het woonzorgcomplex "Zorgcentrum Marishof" in Maarheeze. Verzoeker had op 10 juni 2004 een verzoek ingediend om bestuurlijke handhavingsmaatregelen, welke door het college van burgemeester en wethouders van Cranendonck op 31 augustus 2004 werd afgewezen. Verzoeker stelde dat de inrichting onaanvaardbare overlast veroorzaakte, met name geluidhinder door verkeersbewegingen en het parkeren van voertuigen. Hij betwistte de beoordeling van verweerder dat het woonzorgcomplex voldeed aan de geluidvoorschriften van het Besluit woon- en verblijfsgebouwen milieubeheer.
Tijdens de zitting op 9 juni 2005 werd het verzoek behandeld, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde. De vertegenwoordiger van de gemeente en de advocaat van het Zorgcentrum Marishof waren ook aanwezig. De Voorzitter oordeelde dat de afwijzing van het verzoek om handhavend op te treden door verweerder niet voldoende was onderbouwd. Er waren geen geluidmetingen verricht om te bevestigen dat de geluidvoorschriften niet werden overtreden, ondanks de controle door ambtenaren van de gemeente. De Voorzitter concludeerde dat het besluit van verweerder in strijd was met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht, dat vereist dat het bestuursorgaan de nodige kennis omtrent relevante feiten vergaart.
De Voorzitter besloot om het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Cranendonck te schorsen en verweerder te verplichten binnen twee maanden een representatieve geluidmeting uit te voeren. Tevens werd de gemeente veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan verzoeker en het terugbetalen van het griffierecht. Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige feitelijke onderbouwing bij besluiten die overlast en handhaving betreffen.