ECLI:NL:RVS:2005:AT8413
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- K. Brink
- M.A.G. Stolker
- Rechtspraak.nl
Schorsing van last onder dwangsom voor aanleg containerveld in Gilze en Rijen
In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 22 juni 2005 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, gevestigd te [plaats], had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Gilze en Rijen, waarbij aan haar een last onder dwangsom was opgelegd in verband met de aanleg van een containerveld op een perceel. Dit besluit, gedateerd 1 juni 2005, werd later gewijzigd op 15 juni 2005, waarbij de grondslag van de last werd aangepast en het bedrag van de dwangsom werd verhoogd. Verzoekster verzocht de Voorzitter om een voorlopige voorziening, die op 20 juni 2005 ter zitting werd behandeld.
De Voorzitter overwoog dat de last was opgelegd voor het overtreden van het bestemmingsplan en de Woningwet. Echter, volgens artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht werd het bezwaar tegen het besluit van 1 juni 2005 geacht mede te zijn gericht tegen het besluit van 15 juni 2005. De Voorzitter stelde vast dat hij niet bevoegd was om te oordelen over geschillen met betrekking tot de naleving van bestemmingsplannen en de Woningwet, en beperkte zich tot de beoordeling van de overtreding van voorschrift 8.2 van Bijlage I bij het Besluit akkerbouwbedrijven Milieubeheer.
Na beoordeling van de feiten concludeerde de Voorzitter dat voorschrift 8.2 specifiek betrekking heeft op (bedrijfs)afvalstoffen die vrijkomen bij de werking van een akkerbouwbedrijf en niet van toepassing is op de bouwstoffen die gebruikt worden voor de aanleg van het containerveld. Daarom was er geen sprake van overtreding van dit voorschrift. De Voorzitter besloot het verzoek om een voorlopige voorziening in te willigen, de last onder dwangsom te schorsen en verweerder te veroordelen in de proceskosten van verzoekster, die op € 644,00 werden vastgesteld, evenals de vergoeding van het griffierecht van € 276,00.