ECLI:NL:RVS:2005:AT8739
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- E.M.H. Hirsch Ballin
- J.M. Leurs
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor poedercoatingbedrijf te Reeuwijk
Op 21 maart 2005 verleende het college van burgemeester en wethouders van Reeuwijk aan vergunninghoudster een vergunning op basis van de Wet milieubeheer voor het oprichten en in werking hebben van een bedrijf voor het poedercoaten van metalen werkstukken. Dit besluit werd op 31 maart 2005 ter inzage gelegd. Verzoekers hebben op 12 mei 2005 beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 6 juni 2005 behandeld. Tijdens de zitting waren de verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde, en de verweerder, vertegenwoordigd door medewerkers van de Milieudienst Midden-Holland en een ambtenaar van de gemeente, aanwezig. Ook de vergunninghoudster was vertegenwoordigd door haar gemachtigde.
De Voorzitter heeft overwogen dat de activiteiten van een nabijgelegen bedrijf ten onrechte niet aan het bedrijf van vergunninghoudster zijn toegerekend. De verkeersbewegingen en het laden en lossen ten behoeve van dit andere bedrijf vonden plaats op het terrein van vergunninghoudster. De Voorzitter concludeert dat de activiteiten die op het buitenterrein van vergunninghoudster plaatsvinden, aan haar bedrijfsvoering moeten worden toegerekend. Dit leidt tot de conclusie dat het bestreden besluit onvoldoende onderzoek en een ondeugdelijke motivering bevatte, in strijd met de Algemene wet bestuursrecht.
Daarom heeft de Voorzitter besloten om het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Reeuwijk van 21 maart 2005 te schorsen en de gemeente te gelasten het griffierecht aan de verzoekers te vergoeden. Deze uitspraak is gedaan op 27 juni 2005 en is openbaar uitgesproken.