ECLI:NL:RVS:2005:AT8742

Raad van State

Datum uitspraak
29 juni 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200504724/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • E.M.H. Hirsch Ballin
  • M.A.G. Stolker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging milieuvergunning en aanscherping geluidgrenswaarden

In deze zaak gaat het om een verzoek om een voorlopige voorziening naar aanleiding van een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Voorst, waarbij de aan verzoekers verleende milieuvergunning op 12 april 2005 is gewijzigd. De wijziging betreft onder andere de aanscherping van de vergunde geluidgrenswaarden. Dit besluit is op 20 april 2005 ter inzage gelegd, waarna verzoekers op 30 mei 2005 beroep hebben ingesteld en tevens verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 21 juni 2005 ter zitting behandeld. Verzoekers, bijgestaan door hun gemachtigde, hebben betoogd dat de aanscherping van de geluidnormen voor de woningen aan de Beentjesweg onterecht is, omdat niet is aangetoond dat de inrichting aan de nieuwe normen kan voldoen en dat dit bovendien de uitbreiding van de inrichting belemmert. Verweerder heeft echter gesteld dat de geluidimmissie van de inrichting lager is dan eerder vergund en dat de aanscherping van de normen daarom gerechtvaardigd is. De Voorzitter heeft geconcludeerd dat er geen spoedeisend belang is om de werking van het besluit te schorsen, omdat verweerder heeft aangegeven dat verzoekers geen wijzigingen hoeven aan te brengen in de inrichting. Daarom heeft de Voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken op 29 juni 2005.

Uitspraak

200504724/2.
Datum uitspraak: 29 juni 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekers], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Voorst,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 12 april 2005, kenmerk M-04124, heeft verweerder ambtshalve de aan verzoekers verleende milieuvergunning gewijzigd en onder meer de vergunde geluidgrenswaarden aangescherpt. Dit besluit is op 20 april 2005 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit hebben verzoekers bij brief van 30 mei 2005, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, beroep ingesteld.
Bij brief van 30 mei 2005, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 21 juni 2005, waar verzoekers, bijgestaan door mr. L.P. Berg, gemachtigde, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. ing. R. van der Plank, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.
Voorts zijn [partijen], vertegenwoordigd door mr. F.F. Scheffer, advocaat te Zwolle, daar gehoord.
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    Verzoekers betogen dat verweerder ten onrechte de geluidnormen voor de woningen Beentjesweg 2 en 3 heeft aangescherpt van 45, 40 en 35 dB(A) naar 40, 35 en 30 dB(A) in respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode. Volgens hen is onvoldoende gebleken dat de inrichting aan die normen kan voldoen en belemmert het bovendien eventuele uitbreiding van de inrichting.
2.3.    Verweerder heeft op basis van akoestische rapporten uit 1995 en 2002 geconcludeerd dat ter plaatse van de woningen Beentjesweg 2 en 3  de geluidimmissie vanwege de inrichting van verzoekers lager is dan in de eerder verleende milieuvergunning is vergund. Volgens hem lag daarom aanscherping van die geluidnormen in de rede.
2.4.    Gelet op het voorgaande en het verhandelde ter zitting constateert de Voorzitter dat verweerder ervan uit gaat dat reeds wordt voldaan aan de aangescherpte geluidnormen. Ter zitting heeft verweerder onweersproken gesteld dat verzoekers geen wijzigingen hoeven aan te brengen binnen de inrichting dan wel enige andere actie hoeven te ondernemen vanwege die aanscherping. Gelet hierop ziet de Voorzitter geen spoedeisend belang om de werking van het bestreden besluit tot aan een uitspraak in de hoofdzaak te schorsen.
2.5.    De Voorzitter ziet aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. E.M.H. Hirsch Ballin, Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.A.G. Stolker, ambtenaar van Staat.
w.g. Hirsch Ballin    w.g. Stolker
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 juni 2005
157-428.