ECLI:NL:RVS:2005:AT8754

Raad van State

Datum uitspraak
30 juni 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200408865/3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • W. Konijnenbelt
  • M.J. van der Zijpp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake vergunning voor wijziging kernenergiecentrale te Borsele

In deze zaak heeft de Raad van State op 30 juni 2005 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een vergunning voor het veranderen van een kernenergiecentrale. De vergunning was verleend door de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 22 september 2004. Dit besluit, dat op 29 september 2004 ter inzage werd gelegd, betrof de wijziging van de kerncentrale gelegen aan de Zeedijk 32 te Borsele, waarbij toepassing werd gegeven aan verschillende artikelen van de Kernenergiewet.

Verzoekster, de N.V. Elektriciteits-Produktiemaatschappij Zuid-Nederland, heeft op 8 november 2004 beroep ingesteld tegen het besluit. Op 15 juni 2005 heeft verzoekster de Voorzitter van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Tijdens de zitting op 27 juni 2005, waar zowel verzoekster als verweerders aanwezig waren, werd het verzoek behandeld. De Voorzitter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure.

De Voorzitter heeft besloten om de voorschriften II.B.30 tot en met II.B.34 van de vergunning te schorsen, omdat verweerders geen bezwaar hadden tegen de schorsing. Tevens zijn verweerders veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoekster, die op € 644,00 zijn vastgesteld, en het griffierecht van € 276,00 dient door de Staat der Nederlanden aan verzoekster te worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 30 juni 2005.

Uitspraak

200408865/3.
Datum uitspraak: 30 juni 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
de naamloze vennootschap "N.V. Elektriciteits-Produktiemaatschappij Zuid-Nederland", gevestigd te Borsele,
verzoekster,
en
de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
verweerders.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 22 september 2004, kenmerk SAS/2004084087, hebben verweerders krachtens artikel 15, onder b, van de Kernenergiewet aan verzoekster vergunning verleend voor het veranderen van een kernenergiecentrale op het adres Zeedijk 32 te Borsele. Tevens hebben zij bij dit besluit toepassing gegeven aan de artikelen 19, 31 en 34 van de Kernenergiewet. Het besluit is op 29 september 2004 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft onder meer verzoekster bij brief van 8 november 2004, bij de Raad van State ingekomen op 9 november 2004, beroep ingesteld. Bij brief van 15 juni 2005, bij de Raad van State per fax ingekomen op dezelfde datum, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 27 juni 2005, waar verzoekster, vertegenwoordigd door prof. mr. N.S.J. Koeman, advocaat te Amsterdam, en ir. M. van der Borst, ir. J.C.L. van Cappelle, dr. ir. M.W.J. Crajé en mr. S.C. Ridder, gemachtigden, en van de zijde van verweerders mr. R. Ahraoui, drs. D. Vos en drs. B. van der Werf, gemachtigden, zijn verschenen.
Voorts is de stichting "Stichting Greenpeace Nederland", vertegenwoordigd door mr. R.D. Boesveld, advocaat te Amsterdam, en dr. R. Teule, gemachtigde, daar gehoord.
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    Verzoekster heeft verzocht om schorsing van de voorschriften II.B.30 tot en met II.B.34, die bij het bestreden besluit aan de voor de kerncentrale geldende vergunning zijn verbonden tot de dag waarop uitspraak zal worden gedaan in de hoofdzaak. Ter zitting hebben verweerders te kennen gegeven hiertegen geen bezwaar te hebben. Dit in aanmerking genomen, en na afweging van de betrokken belangen, ziet de Voorzitter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.3.    Verweerders dienen op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van verweerders van 22 september 2004, kenmerk SAS/2004084087, voorzover het de voorschriften II.B.30 tot en met II.B.34 betreft;
II.    veroordeelt verweerders tot vergoeding van bij verzoekster in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de Staat der Nederlanden aan verzoekster onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
III.    gelast dat de Staat der Nederlanden aan verzoekster het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 276,00 (zegge: tweehonderdzesenzeventig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. W. Konijnenbelt, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.J. van der Zijpp, ambtenaar van Staat.
w.g. Konijnenbelt    w.g. Van der Zijpp
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 juni 2005
262-446.