ECLI:NL:RVS:2005:AT9233

Raad van State

Datum uitspraak
5 juli 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200502152/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • D. Dolman
  • S. Bechinka
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Kernen Valkenburg aan de Geul en voorlopige voorziening

Op 5 juli 2004 heeft de gemeenteraad van Valkenburg aan de Geul het bestemmingsplan "Kernen Valkenburg aan de Geul" vastgesteld. Dit besluit werd op 8 februari 2005 goedgekeurd door het college van gedeputeerde staten van Limburg. Tegen deze goedkeuring heeft verzoeker op 29 maart 2005 beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij tevens verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter heeft het verzoek op 27 juni 2005 ter zitting behandeld, waar verzoeker in persoon en bijgestaan door mr. M.R. de Jongh, gemachtigde, aanwezig was. De gemeenteraad werd vertegenwoordigd door drs. J.T.A.M. Dooper, ambtenaar van de gemeente, terwijl verweerder niet verscheen.

De Voorzitter oordeelde dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet toewijsbaar was. Verzoeker stelde dat de goedkeuring van het plandeel met de bestemming "Agrarisch gebied met landschappelijke en/of natuurlijke waarden" ten onrechte was verleend, omdat dit de realisatie van een garage op zijn perceel zou belemmeren. De Voorzitter concludeerde dat het verzoek niet kon leiden tot de gewenste uitkomst, aangezien de schorsing van het besluit niet zou resulteren in de mogelijkheid om de garage te realiseren. De vraag of de goedkeuring door verweerder in redelijkheid was verleend, zou in de bodemprocedure moeten worden beoordeeld.

Uiteindelijk wees de Voorzitter het verzoek af, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 5 juli 2005.

Uitspraak

200502152/2.
Datum uitspraak: 5 juli 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Limburg,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 5 juli 2004 heeft de gemeenteraad van Valkenburg aan de Geul het bestemmingsplan "Kernen Valkenburg aan de Geul" vastgesteld.
Bij besluit van 8 februari 2005, kenmerk 2005/5570, heeft verweerder beslist over de goedkeuring van dit plan.
Tegen dit besluit heeft onder meer verzoeker bij brief van 29 maart 2005, bij de Raad van State ingekomen per faxbericht op dezelfde dag, beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 19 april 2005.
Bij brief van 29 maart 2005, bij de Raad van State ingekomen per faxbericht op dezelfde dag, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 27 juni 2005, waar verzoeker in persoon en bijgestaan door mr. M.R. de Jongh, gemachtigde, is verschenen. Voorts is namens de gemeenteraad drs. J.T.A.M. Dooper, ambtenaar van de gemeente, daar gehoord. Verweerder is met kennisgeving niet verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    Het plan ziet op de kernen van de gemeente met uitzondering van (onder meer) het gedeelte van de kern Valkenburg waarvoor in 1996 een afzonderlijk plan is vastgesteld.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder het plan, voor zover thans van belang, goedgekeurd.
2.3.    Verzoeker stelt dat verweerder ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan het plandeel met de bestemming "Agrarisch gebied met landschappelijke en/of natuurlijke waarden" dat behoort tot zijn perceel aan de [locatie] te [plaats]. Hij verzoekt in zoverre om het treffen van een voorlopige voorziening.
2.4.    Naar uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt, strekt het verzoek er toe dat verwezenlijking van een garage ter plaatse mogelijk wordt, terwijl het bestemmingsplan niet in die mogelijkheid voorziet. Verzoeker is niet gebaat bij schorsing van (enig deel van) het bestreden besluit aangezien daarmee verwezenlijking van een garage niet mogelijk wordt. Een voorlopige voorziening die dat mogelijk maakt is te verstrekkend, aangezien het scheppen van die mogelijkheid niet met een uitspraak van de Afdeling kan worden bewerkstelligd. Die uitspraak zou kunnen strekken tot onthouding van goedkeuring aan het plandeel, doch daarmee zou verwezenlijking van een garage nog niet mogelijk zijn. De vraag of verweerder in redelijkheid kon instemmen met de in het plan neergelegde regeling op dit punt zal in de bodemprocedure moeten worden beantwoord. Daarbij zal moeten blijken of de gewenste garage op de beoogde plek zozeer in het buitengebied penetreert dat zij in strijd komt met een goede ruimtelijke ordening.
2.5.    Gelet op het bovenstaande ziet de Voorzitter geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
2.6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door dr. D. Dolman, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S. Bechinka, ambtenaar van Staat.
w.g. Dolman    w.g. Bechinka
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 juli 2005
371.