ECLI:NL:RVS:2005:AT9234

Raad van State

Datum uitspraak
5 juli 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200503248/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • D. Dolman
  • M.F.N. van den Berg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Bloemenbuurt-West te Krimpen aan den IJssel

Op 1 juli 2004 heeft de gemeenteraad van Krimpen aan den IJssel het bestemmingsplan "Bloemenbuurt-West" vastgesteld. Dit plan voorziet in de nieuwbouw ter vervanging van 150 huurwoningen. Op 15 februari 2005 heeft het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland goedkeuring verleend aan dit bestemmingsplan. Verzoeker heeft op 11 april 2005 beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij tevens verzocht heeft om een voorlopige voorziening. Dit verzoek is op 27 juni 2005 ter zitting behandeld, waarbij verzoeker in persoon aanwezig was en de verweerder vertegenwoordigd werd door ambtenaren van de provincie. Ook de gemeenteraad en de Woningstichting Woonwaard waren vertegenwoordigd.

Verzoeker stelt dat de goedkeuring van het bestemmingsplan onterecht is, omdat woningstichtingen zich als projectontwikkelaars gedragen en sociale doelstellingen uit het oog verliezen. Hij betoogt dat de funderingsproblemen niet de werkelijke reden zijn voor de sloop en nieuwbouw, en dat de plannen leiden tot een verdichting van de woonwijk, wat het woongenot negatief beïnvloedt. Verzoeker vraagt om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat er voorbereidende werkzaamheden worden verricht voordat er op zijn beroep is beslist.

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat de voor het treffen van een voorlopige voorziening vereiste onverwijlde spoed ontbreekt. De bestaande woningen zullen worden gesloopt en vervangen door nieuwbouw in drie fases, waarbij de eerste fase al een onherroepelijke sloopvergunning heeft. De Voorzitter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is op 5 juli 2005 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

200503248/2.
Datum uitspraak: 5 juli 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 1 juli 2004 heeft de gemeenteraad van Krimpen aan den IJssel het bestemmingsplan "Bloemenbuurt-West" vastgesteld.
Bij besluit van 15 februari 2005 heeft verweerder beslist over de goedkeuring van dit plan.
Tegen dit besluit heeft verzoeker bij brief van 11 april 2005, bij de Raad van State ingekomen op 13 april 2005, beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 9 juni 2005.
Bij afzonderlijke brief van 11 april 2005, bij de Raad van State ingekomen op 13 april 2005, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 27 juni 2005, waar verzoeker in persoon en verweerder, vertegenwoordigd door M.R. Compeer en L. Berkemeijer, ambtenaren der provincie, zijn verschenen.
Voorts zijn de gemeenteraad, vertegenwoordigd door C.J.M. van der Ham en W. Melenberg, ambtenaren der gemeente, en de Woningstichting Woonwaard, vertegenwoordigd door ing. M. de Jong, daar gehoord.
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    Het bestemmingsplan heeft betrekking op gronden aan de oostzijde van de gemeente Krimpen aan den IJssel en voorziet in nieuwbouw, ter vervanging van 150 huurwoningen.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder het plan goedgekeurd.
2.3.    Verzoeker stelt in beroep dat verweerder het plan ten onrechte heeft goedgekeurd. Daartoe stelt hij onder meer dat woningstichtingen zich steeds meer als projectontwikkelaars gedragen en daarbij hun sociale doelstellingen uit het oog verliezen. Volgens verzoeker zijn de funderingsproblemen die zijn gebruikt als aanleiding voor de sloopplannen, niet de werkelijke reden voor de sloop en nieuwbouw. Voorts meent verzoeker dat de nieuwe plannen leiden tot verdichting van de woonwijk en daarmee tot achteruitgang van het woongenot, terwijl het aantal sociale huurwoningen daalt en deze huizen bovendien duurder worden.
Verzoeker wenst een voorlopige voorziening opdat geen voorbereidende werkzaamheden worden verricht terwijl nog niet op zijn beroep is beslist.
2.4.    Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat ter uitvoering van het bestemmingsplan de bestaande woningen zullen worden gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Deze plannen zullen in drie fases hun beslag krijgen, waarbij elke fase betrekking heeft op een deel van de wijk. Voor de eerste fase is reeds op 1 juni 2004 een sloopvergunning verleend. Tegen deze vergunning is geen beroep ingesteld, zodat deze inmiddels onherroepelijk is. Voordat met de sloop zal worden begonnen, dienen alle huizen in de eerste fase te zijn ontruimd. Naar verwachting zal de sloop van de huizen in de eerste fase begin 2007 aanvangen.
Gelet hierop is de Voorzitter van oordeel dat de voor het treffen van een voorlopige voorziening vereiste onverwijlde spoed ontbreekt, zodat het verzoek dient te worden afgewezen.
2.5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door dr. D. Dolman, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.F.N. van den Berg, ambtenaar van Staat.
w.g. Dolman    w.g. Van den Berg
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 juli 2005
350.