200500005/1.
Datum uitspraak: 13 juli 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de vereniging "Tennisvereniging Tanthof Delft" en de stichting "Stichting Tennispark Tanthof", gevestigd te Delft,
appellanten,
het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland,
verweerder.
Bij besluit van 24 augustus 2004, heeft het college van burgemeester en wethouders van Delft het wijzigingsplan "Abtswoude 42, bestemmingsplan Tanthof 1993" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 9 november 2004, kenmerk DRM/ARB/04/9202A, beslist over de goedkeuring van het wijzigingsplan.
Tegen dit besluit hebben appellanten bij brief van 30 december 2004, bij de Raad van State ingekomen op 31 december 2004, beroep ingesteld.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 juni 2005, waar appellanten, vertegenwoordigd door ir. ing. H.G. te Selle, gemachtigde, en verweerder, vertegenwoordigd door drs. N.A.M. op de Laak, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen. Voorts zijn daar gehoord het college van burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door mr. P.J.A. Engelvaart, gemachtigde, en mr. N.A. Grootveld, ambtenaar van de gemeente, en als belanghebbende [partij], vertegenwoordigd door mr. J. Hiemstra, advocaat te Delft.
2.1. Aan de orde is een geschil inzake een besluit omtrent de goedkeuring van een wijzigingsplan. Ingevolge artikel 11, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO), voorzover hier relevant, kan bij een bestemmingsplan worden bepaald dat het plan kan worden gewijzigd binnen bij het plan te bepalen grenzen. Bij de beslissing omtrent goedkeuring van het wijzigingsplan dient verweerder te toetsen of aan de bij het bestemmingsplan gegeven wijzigingsvoorwaarden is voldaan. Ingevolge artikel 11, vierde lid, van de WRO in samenhang met artikel 10:27 van de Algemene wet bestuursrecht rust daarnaast op verweerder de taak om te bezien of het plan binnen de bij het bestemmingsplan bepaalde grenzen niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Tevens heeft verweerder erop toe te zien dat het plan en de totstandkoming daarvan overigens niet in strijd zijn met het recht.
De Afdeling kan slechts tot vernietiging van het besluit omtrent goedkeuring van het plan overgaan, indien moet worden geoordeeld dat verweerder de aan hem toekomende beoordelingsmarges heeft overschreden, dan wel dat hij het recht anderszins onjuist heeft toegepast.
2.2. Het wijzigingsplan (hierna: het plan) voorziet in de wijziging van de bestemming "Agrarische doeleinden" van een plandeel uit het bestemmingsplan "Tanthof 1993" in de bestemmingen "Woondoeleinden" en "Openbaar groen".
Het standpunt van appellanten
2.3. Appellanten, die een aan het plangebied grenzend tennispark exploiteren, stellen in beroep dat verweerder ten onrechte het plandeel met de bestemming "Woondoeleinden" dat ziet op de gronden ten zuiden van de kantine van het tennispark, heeft goedgekeurd. Zij voeren daartoe aan dat ter plaatse van de voorziene woningen geluids- en lichtoverlast valt te verwachten, nu niet wordt voldaan aan de indicatieve afstand van 50 meter uit de VNG -richtlijn. In verband hiermee vrezen zij beperkingen te ondervinden in de bedrijfsvoering. Tevens betogen appellanten dat door de voorziene geluidswal de openzichtlijn naar midden -Delfland teniet wordt gedaan.
2.4. Verweerder heeft het plandeel niet in strijd met het recht of een goede ruimtelijke ordening geacht en heeft dit goedgekeurd. Verweerder heeft zich met het college van burgemeester en wethouders op het standpunt gesteld dat het tennispark onder de werking valt van het Besluit horeca-, sport- en recreatieinrichtingen milieubeheer en dat de hinder niet onaanvaardbaar is indien aan de normen van dit besluit wordt voldaan. Daarnaast wordt volgens verweerder met het geluidsscherm geluidhinder voorkomen.
De vaststelling van de feiten
2.5. Bij haar oordeelsvorming gaat de Afdeling uit van de volgende als vaststaand aangenomen gegevens.
2.5.1. Op het plandeel is de bouw van woningen mogelijk. Volgens de plantoelichting is de bedoeling dat hier twee van de acht in het totale plangebied voorziene woningen worden gebouwd. De afstand die in het plan wordt aangehouden tussen de perceelsgrens van het tennispark en het bebouwingsvlak van de woningen meet ongeveer 10 meter. Het tennispark heeft verlichte tennisbanen. Het plandeel ligt in de directe nabijheid van de kantine van het tennispark. Ten oosten van deze kantine bevindt zich een terras. De afstand tussen de voorziene plaats van de twee woningen en dit terras bedraagt 30 respectievelijk 50 meter. Ter zitting is door appellanten verklaard dat de verharde gronden ten zuiden van de kantine op hoogtijdagen en met name in de zomer eveneens worden gebruikt als terras, terwijl hier voorts bij toernooien af en toe kraampjes staan. Voor het overige gedeelte van de tijd worden deze gronden, die direct aansluiten op het plandeel waarop de woningen zijn voorzien, gebruikt als parkeerterrein.
2.5.2. In de plantoelichting staat dat is afgeweken van de in de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten uitgegeven brochure "Bedrijven en milieuzonering" (verder: de VNG-brochure) aanbevolen afstand. In deze brochure bedraagt de aanbevolen afstand tussen in een rustige woonwijk gelegen woningen en een verlicht tennispark 50 meter. Volgens de plantoelichting is voor het afwijken van deze afstand gekeken naar de maatgevende milieuaspecten van een verlicht tennispark. In de plantoelichting staat hierover dat, indien de verlichting om 23.00 uur wordt uitgeschakeld, de woningen op ongeveer 25 meter afstand van de lichtmasten blijven, een geluidsscherm wordt opgericht en extra geluidwerende maatregelen worden getroffen in de noordgevel van de meest nabijgelegen woning, de eventuele licht- en geluidhinder tot een minimum beperkt blijft.
2.5.3. Het college van burgemeester en wethouders heeft het rapport "Rapportage lichtonderzoek tennispark wedstrijdverlichting" gedateerd juni 2003, kenmerk KO.V0190-02-001.R01, overgelegd met daarin gegevens over de te verwachten lichtoverlast en geluidhinder. In dit rapport staat dat de lichthinder tussen 7.00 uur en 23.00 uur blijft binnen de normen zoals deze luiden in de door de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde opgestelde richtlijnen voor de toetsing van buitenlichtsituaties voor sportterreinen. In het rapport wordt geadviseerd de verlichting na 23.00 uur uit te schakelen in verband met een overschrijding van deze normen.
In het rapport staat verder dat met name bij de dichtstbijzijnde woning geluidhinder wordt ondervonden. Met de plaatsing van een geluidscherm van 3 meter hoog en ongeveer 30 meter lang, extra geluidwerende maatregelen aan de gevel van deze woning en het in overleg met de tennisvereniging zoveel mogelijk gesloten houden van de deur in de zuidelijke gevel van de kantine ten tijde van rustige muziek is de geplande woningbouw volgens dit rapport goed mogelijk.
2.5.4. In de plantoelichting staat verder dat met maatregelen, inclusief het gesloten houden van de deur in de zuidelijke gevel van de kantine bij rustige muziek kan worden voldaan aan de in het Besluit horeca-, sport- en recreatieinrichtingen milieubeheer (hierna: het Besluit) opgenomen geluidsnormen.
2.5.5. Ingevolge het Besluit geldt op de gevel van woningen een maximaal equivalent geluidsniveau van 50 dB(A), veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten. Gedurende de avond- en nachtperiode is dit respectievelijk maximaal 45 en 40 dB(A).
De verlichting ten behoeve van sportbeoefening dient, ingevolge dit Besluit, tussen 23.00-7.00 uur uitgeschakeld te zijn en eveneens indien geen sport beoefend wordt noch onderhoud plaatsvindt. Het besluit bevat hierop een uitzondering voor, kort gezegd, festiviteiten aangewezen bij verordening en festiviteiten of activiteiten binnen de inrichting met een maximum van twaalf dagen per jaar.
2.5.6. In artikel 2 van het plan is bepaald dat, voorzover van belang, op het perceel met de aanduiding "geluidsscherm" bebouwing alleen is toegestaan indien tevens een geluidsscherm van 3 meter hoogte wordt opgericht binnen een afstand van één meter uit het hart van de aanduiding.
2.5.7. Ingevolge artikel 12 van de planvoorschriften in samenhang met de plankaart van het bestemmingsplan "Tanthof 1993" zijn burgemeester en wethouders bevoegd de bestemming "Agrarische doeleinden" van het plandeel te wijzigen in de bestemmingen "Openbaar groen" of "Woondoeleinden".
Het oordeel van de Afdeling
2.6. Met het bestaan van de door verweerder goedgekeurde wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan mag de aanvaardbaarheid van de nieuwe bestemming binnen het gebied waarop de wijzigingsbevoegdheid betrekking heeft in beginsel als een gegeven worden beschouwd, indien is voldaan aan de bij het bestemmingsplan gestelde wijzigingsvoorwaarden. Dit neemt echter niet weg dat het bij het vaststellen van een wijzigingsplan gaat om een bevoegdheid en niet om een plicht. Het feit dat aan de in een bestemmingsplan opgenomen wijzigingsvoorwaarden is voldaan, laat de plicht van verweerder onverlet om in de besluitvorming omtrent de goedkeuring van een wijzigingsplan na te gaan of uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening, gelet op de betrokken belangen, wijziging van de oorspronkelijke bestemming is gerechtvaardigd.
Dit geldt te meer nu de wijzigingsbevoegdheid in dit geval van toepassing is op meer plandelen binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Tanthof 1993" en voor wijziging van de bestemming van het plandeel kan worden gekozen uit meer bestemmingen.
2.6.1. Afwijking van de in de door het college van burgemeester en wethouders bij de besluitvorming betrokken VNG-brochure opgenomen aanbevolen afstanden is mogelijk, nu deze indicatief van aard zijn. Een afwijking van deze afstanden dient afdoende te worden gemotiveerd en te worden afgewogen in het licht van het doel van deze normen, namelijk het voorkomen van milieuhinder in nieuwe situaties.
2.6.2. Uit de in de overwegingen 2.5.2. tot en met 2.5.4. en 2.5.6. opgenomen gegevens kan worden afgeleid dat de keuze voor de bouw van twee woningen op deze plaats met zich brengt dat ingrijpende maatregelen nodig zijn om de milieuhinder vanwege het tennispark enigszins te kunnen beperken.
Voorts blijkt hieruit dat het beperken van deze hinder tot het niveau waarbij kan worden voldaan aan de eisen genoemd in het Besluit in elk geval niet mogelijk is zonder aanpassingen in de bedrijfsvoering van het tennispark zoals onder meer het gesloten houden van de deur in de zuidelijke gevel van de kantine en het beperken tot rustige muziek. Hierbij wordt overigens in het midden gelaten dat uit het onderzoeksrapport niet blijkt wat moet worden verstaan onder de daarin gebruikte term rustige muziek. Daarnaast moet er van worden uitgegaan dat de verlichting van het tennispark vanaf 23.00 uur uitgeschakeld dient te zijn, aangezien ook een uitzondering die hierop ingevolge het Besluit in beginsel toegestaan is blijkens de stukken zou leiden tot een overschrijding van de normen die zijn aangehouden ter bepaling van de toelaatbare lichthinder.
Naast de hiervoor genoemde gevolgen van de keuze voor woningbouw op het plandeel is niet gebleken dat voldoende rekening is gehouden met het stemgeluid van bezoekers van het tennispark en activiteiten in de buitenlucht, met name ook ter hoogte van het in de directe nabijheid van het plandeel gelegen zuidelijke terras bij de kantine. Dat ingevolge het Besluit geen rekening behoeft te worden gehouden met stemgeluid betekent niet dat dit gevolg niet bij de belangenafweging in het kader van een goede ruimtelijke ordening behoeft te worden betrokken.
Gelet op het voorgaande is niet afdoende gemotiveerd om welke reden kan worden afgeweken van de in de VNG-brochure genoemde afstand van 50 meter. Voorts is niet gebleken van een afweging van de belangen die zijn gediend bij de bouw van twee woningen op deze plaats tegen de belangen die daardoor worden getroffen. In dit verband is niet gebleken dat de gevolgen voor de bedrijfsvoering van appellanten zijn afgewogen, nog daargelaten dat niet is bezien of de beperkingen voor het bedrijf in redelijkheid uitvoerbaar en handhaafbaar zijn.
Nu daarnaast in verband met de milieuhinder vanwege het tennispark en met name de geluidhinder vanwege de aanwezigheid van een kantine met terras(sen) in de nabijheid niet aannemelijk is dat binnen een afstand van 50 meter een aanvaardbaar woon- en leefklimaat in en bij de woningen kan worden gewaarborgd, heeft verweerder zich niet in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plandeel niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
2.6.3. Uit het voorgaande volgt dat verweerder, door het plandeel goed te keuren, heeft gehandeld in strijd met artikel 11, vierde lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening in samenhang met artikel 10:27 van de Algemene wet bestuursrecht.
Het beroep is gegrond, zodat het bestreden besluit op dit punt dient te worden vernietigd. Nu rechtens slechts één beslissing mogelijk is, bestaat tevens aanleiding zelf in de zaak te voorzien door goedkeuring te onthouden aan het plandeel.
2.7. Ten aanzien van het verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 8:73 van de Algemene wet bestuursrecht overweegt de Afdeling het volgende. Nu het beroep gegrond is en het plandeel dat voorziet in de bouw van woningen ten zuiden van de kantine, wordt vernietigd, lijden appellanten geen schade als door hen gesteld in de vorm van beperking van hun mogelijkheden door de komst van woningen. Gelet hierop ziet de Afdeling aanleiding het verzoek om schadevergoeding af te wijzen.
2.8. Verweerder dient in beginsel in de proceskosten te worden veroordeeld, doch niet is gebleken van kosten die voor vergoeding in aanmerking komen.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 9 november 2004, DRM/ARB/04/9202A, voorzover daarbij goedkeuring is verleend aan het plandeel met de bestemming "Woondoeleinden", nader aangeduid op de bij de uitspraak behorende kaart;
III. onthoudt goedkeuring aan het onder II genoemde plandeel;
IV. bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het onder II genoemde besluit voorzover vernietigd;
V. wijst het verzoek om schadevergoeding af;
VI. gelast dat de provincie Zuid-Holland aan appellanten het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 273,00 vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Langeveld, ambtenaar van Staat.
w.g. Hoekstra w.g. Langeveld
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 juli 2005