ECLI:NL:RVS:2005:AT9646
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- K. Brink
- W. van Hardeveld
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake handhaving geluidshinder door inrichting
In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 13 juli 2005 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoeker, wonend te [woonplaats], had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende, dat op 10 mei 2005 een handhavingsverzoek van verzoeker met betrekking tot de opslag van kalk en aanverwante activiteiten gedeeltelijk had toegewezen en gedeeltelijk had afgewezen. Verzoeker vorderde een voorlopige voorziening omdat hij stelde dat er al lange tijd niet adequaat werd opgetreden tegen de geluidhinder die door de inrichting werd veroorzaakt.
De Voorzitter heeft het verzoek op 1 juli 2005 ter zitting behandeld, waarbij verzoeker in persoon aanwezig was, bijgestaan door zijn gemachtigde ir. A.K.M. van Hoof. Verweerder was vertegenwoordigd door M.C.I. Smits, ambtenaar van de gemeente, en er was ook een belanghebbende aanwezig, bijgestaan door mr. G.C. Kooijman, advocaat te Den Bosch. De Voorzitter heeft overwogen dat er door verweerder handhavend wordt opgetreden tegen de geluidhinder, aangezien er lasten onder dwangsom zijn opgelegd aan de inrichting. Verzoeker heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat deze lasten niet effectief zouden zijn.
De Voorzitter concludeert dat er geen spoedeisend belang is bij het verzoek om een voorlopige voorziening, en wijst het verzoek af. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 13 juli 2005.