ECLI:NL:RVS:2005:AU0385

Raad van State

Datum uitspraak
26 juli 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200505451/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • B. Klein Nulent
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake gedoogverklaring recreatieverblijf Schiermonnikoog

In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 26 juli 2005 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek was ingediend door het college van burgemeester en wethouders van Schiermonnikoog, die eerder op 17 augustus 2004 aan een persoon het gebruik van een bijgebouw op het perceel te Schiermonnikoog als recreatieverblijf tijdelijk had gedoogd. Dit besluit werd later door de voorzieningenrechter van de rechtbank Leeuwarden op 10 mei 2005 vernietigd, waarna het college hoger beroep instelde en verzocht om een voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting op 14 juli 2005, waar zowel verzoeker als de wederpartij aanwezig waren, werd het verzoek besproken. De Voorzitter overwoog dat er geen onomkeerbare gevolgen zouden zijn van een nieuwe beslissing op het bezwaarschrift, mocht het hoger beroep gegrond worden verklaard. De Voorzitter concludeerde dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet kon worden toegewezen, omdat er geen aanleiding was om te veronderstellen dat een nieuwe beslissing op bezwaar tot onomkeerbare gevolgen zou leiden.

De beslissing van de Voorzitter was dat het verzoek werd afgewezen en dat het college van burgemeester en wethouders van Schiermonnikoog werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten aan de wederpartij, tot een bedrag van € 322,00. Deze uitspraak werd openbaar gemaakt op 26 juli 2005.

Uitspraak

200505451/2.
Datum uitspraak: 26 juli 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Schiermonnikoog,
verzoeker,
tegen de uitspraak in zaak nos. 05/99 en 05/329 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Leeuwarden van 10 mei 2005 in het geding tussen:
[wederpartij], wonend te Schiermonnikoog
en
verzoeker.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 17 augustus 2004 heeft verzoeker aan [persoon] het gebruik van een bijgebouw op het perceel [locatie] te Schiermonnikoog als recreatieverblijf tijdelijk gedoogd.
Bij besluit van 10 december 2004 heeft verzoeker het daartegen door [wederpartij] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 10 mei 2005, verzonden op 11 mei 2005, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Leeuwarden (hierna: de voorzieningenrechter) het daartegen door [wederpartij] ingestelde beroep gegrond verklaard en dat besluit vernietigd.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 juni 2005, hoger beroep ingesteld. Tevens heeft hij de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 14 juli 2005, waar verzoeker, vertegenwoordigd door L.K. Swart en mr. H. Harmsma, onderscheidenlijk burgemeester van de en ambtenaar in dienst van de gemeente, en [wederpartij], vertegenwoordigd door mr. A.H. van der Wal, advocaat te Leeuwarden, zijn verschenen. Voorts is [persoon] daar in persoon gehoord.
2.    Overwegingen
2.1.    Het verzoek strekt ertoe dat bij wijze van voorlopige voorziening wordt bepaald dat niet opnieuw op het bezwaarschrift behoeft te worden beslist, totdat de Afdeling op het ingestelde hoger beroep heeft beslist.
2.2.    Niet is gesteld dat een nieuwe beslissing op het bezwaarschrift, als moet worden genomen naar aanleiding van de uitspraak van 10 december 2004, tot onomkeerbare gevolgen zal leiden in geval de Afdeling het ingestelde hoger beroep gegrond zou achten en die uitspraak zou vernietigen. De uitspraak noopt verzoeker slechts tot een nadere beoordeling van de vraag of [persoon] voor een gedoogverklaring in aanmerking kan komen en zo ja, komt. Een negatieve beantwoording van deze vraag zal moeten leiden tot een intrekking van de aan [persoon] verleende zogenoemde gedoogverklaring. Over eventuele handhaving van het bestemmingsplan of zijn voorschriften ligt thans geen besluit voor. Gelet op artikel 6:18, eerste lid, en artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht bestaat voorts de mogelijkheid dat de nieuwe beslissing op bezwaar, indien tijdig genomen, in de bodemprocedure door de Afdeling mede zal worden beoordeeld.
2.3.     Onder deze omstandigheden bestaat geen aanleiding voor het treffen van de gevraagde voorziening.
2.4.    Verzoeker dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden verwezen.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    wijst het verzoek af;
II.    veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Schiermonnikoog tot vergoeding van bij [wederpartij] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 322,00 (zegge: driehonderdtweeëntwintig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Schiermonnikoog aan [wederpartij] onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. B. Klein Nulent, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb    w.g. Klein Nulent
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 juli 2005
218.