ECLI:NL:RVS:2005:AU0401
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- D.A.C. Slump
- E.D. Boer
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake bouwvergunning voor appartementen in Alkmaar
In deze zaak heeft de Raad van State op 28 juli 2005 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar. Het college had op 7 juli 2004 een bouwvergunning verleend voor de bouw van 36 appartementen op het perceel Wendelaarstraat/Kooimeerlaan 26 te Alkmaar. Dit besluit werd aangevochten door een aantal omwonenden, hier aangeduid als [wederpartij] e.a., die op 5 juli 2005 hoger beroep instelden en verzochten om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter van de rechtbank Alkmaar had eerder op 8 juni 2005 het besluit van het college vernietigd en het college opgedragen een nieuwe beslissing te nemen op de bezwaren van de omwonenden.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, D.A.C. Slump, heeft het verzoek om voorlopige voorziening behandeld op 20 juli 2005. Tijdens deze zitting zijn zowel verzoekster, vertegenwoordigd door mr. J.H.A. van der Grinten, als het college, vertegenwoordigd door mr. M. Blom, aanwezig geweest. Ook de omwonenden, vertegenwoordigd door mr. S. Hartog, waren aanwezig. De Voorzitter heeft overwogen dat de voorzieningenrechter in zijn uitspraak op verschillende punten gebreken in het besluit van het college had vastgesteld, met name met betrekking tot de ruimtelijke onderbouwing en de parkeereisen.
De Voorzitter concludeert dat er onvoldoende zekerheid is dat de Afdeling in de bodemprocedure het oordeel van de voorzieningenrechter niet zal onderschrijven. Aangezien het college niet om een voorlopige voorziening heeft verzocht, is het college verplicht om opnieuw te beslissen op de bezwaren van de omwonenden. Gezien de omstandigheden en de betrokken belangen, heeft de Voorzitter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Er is ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 28 juli 2005.